ECLI:NL:RBDHA:2020:7686

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 augustus 2020
Publicatiedatum
12 augustus 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4960
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bijzondere bijstand en terugvordering woonkostentoeslag

Op 11 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die in financiële problemen verkeerde door een dreigende openbare verkoop van zijn woning. De verzoeker had eerder, op 8 maart 2020, al een verzoek om voorlopige voorzieningen ingediend, dat op 8 juni 2020 was afgewezen omdat het spoedeisend belang was komen te vervallen. De verzoeker heeft opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening op 25 en 26 juli 2020, nu er een nieuwe veilingdatum was vastgesteld op 7 september 2020. De voorzieningenrechter overwoog dat er weliswaar sprake was van een spoedeisend belang, maar dat de connexe bodemzaken voor de openbare verkoop van de woning van verzoeker al op 25 augustus 2020 ter zitting zouden worden behandeld. Hierdoor zou er geen (financiële) noodsituatie ontstaan voordat de rechtbank in de bodemgedingen uitspraak kon doen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in de bodemgedingen niet bindt. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J.P. Brand, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 20/4943, SGR 20/4945, SGR 20/4948, SGR 20/4951, SGR 20/4953, SGR 20/4955, SGR 20/4956, SGR 20/4957, SGR 20/4958, SGR 20/4959, SGR 20/4960, SGR 20/4963, SGR 20/4964, SGR 20/4965, SGR 20/4966, SGR 20/4967, SGR 20/5007, SGR 20/5008, SGR 20/5009, SGR 20/5011, SGR 20/5016, SGR 20/5013, SGR 20/5017, SGR 20/5019, SGR 20/5021, SGR 20/5022, SGR 20/5020, SGR 20/5023
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2020 op de verzoeken om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

tegen
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek, verweerder
(gemachtigde: mr. D.F. Rosenbaum).

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht, de herziening van een besluit omtrent bijzondere bijstand voor de kosten van het griffierecht, de eigen bijdrage voor een advocaat, een terugvordering woonkostentoeslag en een weigering om een correctie van een verrekening uit te voeren, in de zaken die zijn opgenomen in de bij deze uitspraak behorende Bijlage, welke van deze uitspraak deel uitmaakt.
Connex aan deze beroepen heeft verzoeker de voorzieningenrechter op 8 maart 2020 voor de eerste maal verzocht voorlopige voorzieningen te treffen in de zaken die eveneens zijn opgenomen in de bij deze uitspraak behorende Bijlage, welke van deze uitspraak deel uitmaakt.
De voorzieningenrechter heeft die verzoeken om een voorlopige voorziening op 8 juni 2020 afgewezen, op de grond dat het spoedeisend belang was komen te vervallen.
Op 25 en 26 juli 2020 heeft verzoeker voor de tweede maal verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in de zaken die zijn opgenomen in de bij deze uitspraak behorende Bijlage, welke van deze uitspraak deel uitmaakt.

Overwegingen

1. Verzoeker is, overigens net als in de eerste verzoeken om voorlopige voorzieningen waarin op 8 juni 2020 uitspraak is gedaan (SGR 20/3346, SGR 20/3149, SGR 20/3151, SGR 20/3155, SGR 20/3160, SGR 20/3163, SGR 20/3168, SGR 20/3170, SGR 20/3173, SGR 20/3187, SGR 20/3189, SGR 20/3341, SGR 20/3219, SGR 20/3217, SGR 20/3212, SGR 20/3210, SGR 20/3206, SGR 20/3204, SGR 20/3201, SGR 20/3198, SGR 20/3194, SGR 20/3349, SGR 20/3352, SGR 20/3354, SGR 20/3357, SGR 20/3361, SGR 20/3363, SGR 20/3365), in deze procedures (SGR 20/4943, SGR 20/4945, SGR 20/4948, SGR 20/4951, SGR 20/4953, SGR 20/4955, SGR 20/4956, SGR 20/4957, SGR 20/4958, SGR 20/4959, SGR 20/4960, SGR 20/4963, SGR 20/4964, SGR 20/4965, SGR 20/4966, SGR 20/4967, SGR 20/5007, SGR 20/5008, SGR 20/5009, SGR 20/5011, SGR 20/5016, SGR 20/5013, SGR 20/5017, SGR 20/5019, SGR 20/5021, SGR 20/5022, SGR 20/5020, SGR 20/5023) vrijgesteld van het betalen van griffierechten. Dat betekent dat verzoeker in deze procedures geen griffierecht hoeft te betalen.
2.1
Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de bodemgedingen niet.
2.2
Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2.2 Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3. Verzoeker stelt thans, en de voorzieningenrechter citeert:
“Op 8 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van uw rechtbank uitspraak gedaan in (…) een verzoek om een voorlopige voorziening hangende het bodemgeding met zaaknummer (…). Met deze uitspraak heeft de voorzieningenrechter mijn verzoek om een voorlopige voorziening, in verband met de dreigende openbare verkoop (executieveiling) van mijn woning, afgewezen. Als reden voor deze afwijzing heeft de voorzieningenrechter gesteld dat hij/zij van oordeel was dat spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening was komen te ontbreken, omdat niet zeker was of de openbare verkoop van mijn woning nog zou plaatsvinden, nu de onherroepelijke datum van 20 april 2020 was verstreken zonder dat de veiling had plaatsgevonden. Deze veiling was namelijk uitgesteld vanwege de uitbraak van de corona-crisis en er was op dat moment (nog) geen (nieuwe) concrete datum voor een voorgenomen veiling in de afzienbare toekomst, Hierbij heeft de voorzieningenrechter opgenomen dat hij/zij met het oog op het belang van verzoeker zou bevorderen dat de behandeling van het bodemgeding in het najaar van 2020 zal plaatsvinden. Maar per e-mail van 24 juli 2020 (…) heeft Krans Notarissen mij geïnformeerd dat deze veiling inmiddels opnieuw is ingepland nu de corona-regels zijn versoepeld en dat de nieuwe veilingdatum is vastgesteld op 7 september 2020. Dit betekent nu dat er per direct weer sprake is van een spoedeisend belang en om die reden doe ik hierbij derhalve een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening (…).”
4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een financieel belang op zichzelf geen reden vormt voor het treffen van een voorlopige voorziening. Voor het treffen van een voorlopige voorziening zal echter niettemin aanleiding kunnen bestaan indien aannemelijk is dat verzoeker als gevolg van het te laat beslissen door verweerder in een (financiële) noodsituatie geraakt voordat de rechtbank in de bodemgedingen uitspraak heeft kunnen doen.
5. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat, met de ophanden zijnde openbare verkoop van de woning van verzoeker op 7 september 2020, sprake is van een spoedeisend belang.
6. De voorzieningenrechter overweegt vervolgens dat de onderhavige verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn ingediend op zaterdag 25 juli 2020 en zondag 26 juli 2020. De rechtbank had inmiddels - invulling gevend aan de in de uitspraken van 8 juni 2020 vermelde inspanning om de connexe bodemzaken in het najaar van 2020 op een zitting te behandelen - een zittingsdatum in de bodemzaken bepaald. Die zittingsdatum is 25 augustus 2020 om 09.30 uur. Op 30 juli 2020 heeft de griffier de uitnodigingen voor de zitting (aangetekend) aan partijen verzonden.
7. Een en ander betekent dat de connexe bodemzaken vóór 7 september 2020 ter zitting zullen zijn behandeld. Ervan uitgaand dat de rechtbank in staat zal zijn om spoedig na die zitting uitspraak te doen in de bodemzaken, betekent dit dat zich geen (financiële) noodsituatie, als bedoeld in punt 4 hiervoor, zal voordoen voordat de rechtbank in de bodemgedingen uitspraak heeft kunnen doen. Reeds om die reden is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De verzoeken zullen daarom worden afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 11 augustus 2020 gedaan door mr. D.R. van der Meer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.P. Brand, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

BIJLAGE

Beroepsprocedure
Voorlopige voorziening I
Voorlopige voorziening II
Onderwerp
SGR 20/3343
SGR 20/3346
SGR 20/5013
BB voor griffierecht
SGR 20/3146
SGR 20/3149
SGR 20/4943
BB voor griffierecht
SGR 20/3150
SGR 20/3151
SGR 20/4945
BB voor griffierecht
SGR 20/3153
SGR 20/3155
SGR 20/4948
BB voor griffierecht
SGR 20/3159
SGR 20/3160
SGR 20/4951
BB voor griffierecht
SGR 20/3162
SGR 20/3163
SGR 20/4953
Terugvordering woonkostentoeslag
SGR 20/3167
SGR 20/3168
SGR 20/4955
BB voor griffierecht
SGR 20/3169
SGR 20/3170
SGR 20/4956
Herziening besluit omtrent BB voor griffierecht
SGR 20/3172
SGR 20/3173
SGR 20/4957
Herziening besluit
SGR 20/3186
SGR 20/3187
SGR 20/4958
BB voor griffierecht
SGR 20/3188
SGR 20/3189
SGR 20/4959
BB voor griffierecht
SGR 20/3340
SGR 20/3341
SGR 20/5011
BB voor griffierecht
SGR 20/3218
SGR 20/3219
SGR 20/5009
BB voor griffierecht
SGR 20/3216
SGR 20/3217
SGR 20/5008
BB voor griffierecht
SGR 20/3211
SGR 20/3212
SGR 20/5007
BB voor griffierecht
SGR 20/3207
SGR 20/3210
SGR 20/4967
BB voor griffierecht
SGR 20/3205
SGR 20/3206
SGR 20/4966
BB voor griffierecht
SGR 20/3203
SGR 20/3204
SGR 20/4965
BB voor griffierecht
SGR 20/3200
SGR 20/3201
SGR 20/4964
BB voor griffierecht
SGR 20/3196
SGR 20/3198
SGR 20/4963
BB voor griffierecht
SGR 20/3193
SGR 20/3194
SGR 20/4960
BB voor griffierecht
SGR 20/3348
SGR 20/3349
SGR 20/5016
BB voor griffierecht
SGR 20/3351
SGR 20/3352
SGR 20/5017
Weigering correctie van een verrekening
SGR 20/3353
SGR 20/3354
SGR 20/5019
BB voor griffierecht
SGR 20/3356
SGR 20/3357
SGR 20/5020
BB voor griffierecht
SGR 20/3358
SGR 20/3361
SGR 20/5021
BB voor griffierecht
SGR 20/3362
SGR 20/3363
SGR 20/5022
BB voor griffierecht
SGR 20/3364
SGR 20/3365
SGR 20/5023
EB voor een advocaat
Afkortingen
BB = bijzondere bijstand
EB = Eigen Bijdrage
SGR = Rechtbank Den Haag