ECLI:NL:RBDHA:2020:7686
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bijzondere bijstand en terugvordering woonkostentoeslag
Op 11 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die in financiële problemen verkeerde door een dreigende openbare verkoop van zijn woning. De verzoeker had eerder, op 8 maart 2020, al een verzoek om voorlopige voorzieningen ingediend, dat op 8 juni 2020 was afgewezen omdat het spoedeisend belang was komen te vervallen. De verzoeker heeft opnieuw verzocht om een voorlopige voorziening op 25 en 26 juli 2020, nu er een nieuwe veilingdatum was vastgesteld op 7 september 2020. De voorzieningenrechter overwoog dat er weliswaar sprake was van een spoedeisend belang, maar dat de connexe bodemzaken voor de openbare verkoop van de woning van verzoeker al op 25 augustus 2020 ter zitting zouden worden behandeld. Hierdoor zou er geen (financiële) noodsituatie ontstaan voordat de rechtbank in de bodemgedingen uitspraak kon doen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter heeft en de rechtbank in de bodemgedingen niet bindt. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J.P. Brand, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen.