ECLI:NL:RBDHA:2020:7627
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sollicitatie ambtenaar Defensie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker wiens sollicitatie naar de functie van pelotonscommandant B3 bij het 10 Natresbataljon was afgewezen. Het primaire besluit tot afwijzing van de sollicitatie dateert van 6 december 2019, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van de verzoeker ongegrond werd verklaard, is op 7 april 2020 genomen. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 1 juli 2020, die via videoverbinding plaatsvond, heeft de verzoeker zijn standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afwijzing van de sollicitatie is gebaseerd op de beoordeling van de communicatieve vaardigheden van de verzoeker, die volgens de selectiecommissie onvoldoende waren. De verzoeker heeft betoogd dat de motivering van het bestreden besluit niet deugdelijk is en dat hij wel degelijk geschikt is voor de functie.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoeker niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de beoordeling door het bestuursorgaan in deze context terughoudend dient te zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoeker niet heeft aangetoond dat het bestreden besluit onrechtmatig is. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. M.W.J. Sloots, en zal openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.