ECLI:NL:RBDHA:2020:7550
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening tijdelijke sluiting van een horeca-inrichting na geweldsincident
Op 10 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, een horeca-inrichting, een voorlopige voorziening heeft gevraagd tegen de tijdelijke sluiting van haar zaak door de burgemeester van Den Haag. De sluiting was opgelegd na een geweldsincident dat op 28 juni 2020 had plaatsgevonden in de nabijheid van de horeca-inrichting, waarbij een schietpartij was betrokken. De burgemeester had besloten de inrichting voor drie maanden te sluiten, ingaande op 12 juli 2020, vanwege de ernstige verstoring van de openbare orde en de impact op het woon- en leefklimaat in de omgeving.
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 3 augustus 2020 is verzoekster vertegenwoordigd door haar gemachtigde en heeft zij haar zienswijze gepresenteerd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend is voor een eventueel bodemgeding. De rechter heeft vastgesteld dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting heeft kunnen besluiten, gezien de ernst van het geweldsincident en de gevolgen daarvan voor de openbare orde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de burgemeester voldoende redenen had om de sluiting te rechtvaardigen. De rechter heeft benadrukt dat de persoonlijke verwijtbaarheid van de ondernemer niet relevant is voor de vraag of de sluiting gerechtvaardigd is. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter ook heeft gekeken naar de noodzaak van bescherming van de openbare orde en veiligheid. De uitspraak is gedaan zonder dat er een rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.