ECLI:NL:RBROT:2017:6437
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- L.A.C. van Nifterick
- A.M.P. Meijer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van een besluit tot sluiting van een horecagelegenheid wegens onvoldoende bewijs van zedendelicten
Op 22 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de sluiting van een horecagelegenheid in Rotterdam. De burgemeester had op 3 augustus 2017 besloten de horecagelegenheid voor een periode van drie maanden te sluiten op basis van vermoedelijke zedendelicten die zich in de omgeving van de zaak zouden hebben voorgedaan. Verzoekster, de exploitant van de horecagelegenheid, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 17 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van beide partijen gehoord. Verzoekster stelde dat er onvoldoende bewijs was dat de zedendelicten zich in of vanuit haar zaak hadden voorgedaan en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de rapportage van de politie onvoldoende grondslag bood voor de sluiting van de zaak. De onderliggende processen-verbaal waren nog niet beschikbaar gesteld, en de burgemeester had onvoldoende onderbouwd dat de zedendelicten direct verband hielden met de horecagelegenheid. Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst. Tevens werd bepaald dat de burgemeester het griffierecht en de proceskosten van verzoekster diende te vergoeden.