Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst, dan wel voeging
3.De feiten
) in de omgang met de dynamiek in de sedimenteringspatronen. Streven is een zo groot mogelijke zekerheid te krijgen dat het areaal voldoet aan de gestelde prestatie-eisen. De aanbesteder wil inzicht verkrijgen in het proces gericht op het voorkomen van verondiepingen. Kernbegrip is de verandering van reactief/correctief onderhoud naar pro-actief onderhoudsmanagement. Daarnaast wil de aanbesteder dat het effect van baggeracties in het areaal wordt geanalyseerd en geëvalueerd om de effectiviteit van de baggerprogramma's te verhogen.
bevestigen dat bij het voldoen aan de minimale eisen er nooit sprake kan zijn van een cijfer <6?
4.Het geschil
Tabel kwaliteitswaardeeen
onvoldoende- ter zake van subcriterium 1.3 leidt tot ongeldigheid van de inschrijving en dus afwijzing. Hieraan ligt mede ten grondslag dat Rijkswaterstaat - blijkens paragraaf 4.4.3 van de Aanbestedingsleidraad - van de inschrijvers voor wat betreft dat criterium een
pro-actieve houdingverlangt. In de NvI is het voorgaande enkel bevestigd. Daar komt bij dat niet aannemelijk is dat - zoals Rijkswaterstaat aangeeft - het beoordelingsteam geen kennis heeft genomen van de NvI. Bovendien kleeft aan de beoordeling van de inschrijving van [de VOF] , waarop de gunningsbeslissing van 1 mei 2020 is gebaseerd, geen gebrek, zodat de daaraan gegeven scores correct zijn; aan de onvoldoende score ter zake van subcriterium 1.3 is nadien door Rijkswaterstaat slechts het verkeerde gevolg gegeven. Een en ander betekent dat de inschrijvingen niet behoeven te worden herbeoordeeld: de inschrijving van [de VOF] dient ongeldig te worden verklaard en aan Van Oord - die als tweede is geëindigd - moet de opdracht worden gegund. Voorts blijkt uit de - op voorhand toegezonden - conclusie van antwoord van de Staat dat de herbeoordeling inmiddels heeft plaatsgevonden. Dit had hangende het onderhavige kort geding niet gemogen en is onrechtmatig. Gelet hierop en op het vorenstaande mag het resultaat van de herbeoordeling niet openbaar worden gemaakt en dient deze te worden vernietigd. Tot slot heeft Rijkswaterstaat - ondanks een verzoek daartoe - nagelaten de relevante redenen voor de gunningsbeslissing van 1 mei 2020 te verstrekken. Op grond van artikel 843a van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering maakt Van Oord daarop (alsnog) aanspraak.
5.De beoordeling van het geschil
de relevante redenen)van de gunningsbeslissing van 1 mei 2020 (vordering sub I) zal worden afgewezen. Die gunningsbeslissing is op 14 mei 2020 onvoorwaardelijk ingetrokken en wordt dan ook geacht (inclusief de daarvoor gegeven motivering) niet langer te bestaan Daarmee kunnen en mogen - mede gelet op hetgeen hierna nog wordt overwogen - de aan die beslissing ten grondslag liggende redenen ook geen rol (meer) spelen bij de beslissing in het hier aan de orde zijnde kort geding, noch bij de toetsing van de na een eventuele herbeoordeling genomen gunningsbeslissing (om de 'oude' en 'nieuwe' motivering met elkaar te kunnen vergelijken). Bij die stand van zaken heeft Van Oord geen rechtens te respecteren belang bij verstrekking van de 'oude' motivering.
Tabel kwaliteitswaardedat wordt gewerkt met een (soort) bonus-malussysteem, in die zin dat boven het cijfer 6 een bepaalde bonus wordt toegepast en onder het cijfer 6 een bepaalde malus (aftrek c.q. straf).
inschrijvingen zijn beoordeeld op basis van de methodiek zoals weergegeven in de aanbestedingsdocumentenen/of de publicatie van de NvI op TenderNed zijn daarvoor in ieder geval onvoldoende. Het heeft er immers op grond van de beoordeling zelf reeds alle schijn van dat de beoordelingscommissie onbekend was met de NvI. Daar komt bij dat de Staat gemotiveerd heeft gesteld dat het beoordelingsteam desgevraagd te kennen heeft gegeven TenderNed niet te hebben geraadpleegd voordat het is overgegaan tot de beoordeling van de inschrijvingen.
Technisch management.Voor een verdergaande herbeoordeling bestaat geen aanleiding nu gesteld noch gebleken is dat de beoordeling van de andere (2) kwalitatieve criteria niet correct plaatsvond.
knock-outin de zin van bijlage H komen de vorderingen sub III en IV niet voor toewijzing in aanmerking. Daarvoor is de uitkomst van de herbeoordeling van belang. Ook de vordering sub II wordt afgewezen. Wellicht ware het beter geweest indien Rijkswaterstaat zou hebben gewacht met het uitvoeren van de herbeoordeling totdat in dit kort geding een vonnis zou zijn gewezen, maar nu moet worden aangenomen dat - zoals de Staat onbetwist heeft aangevoerd - het resultaat ervan onbekend blijft tot het uitspreken van dit vonnis, dat uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard, valt enig nadeel ervan (voor wie dan ook) niet in te zien. Daarmee handelde Rijkswaterstaat dan ook niet onrechtmatig.