ECLI:NL:RBDHA:2020:7288
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen machtiging tot verblijf voor minderjarige vreemdelingen op basis van ambtelijke misslag en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak hebben eiseressen, twee minderjarige vreemdelingen met de Sierra Leoonse nationaliteit, een beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een machtiging tot verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen werden afgewezen op basis van een ambtelijke misslag en het niet voldoen aan de voorwaarden voor verblijf als buitenlands pleegkind. De rechtbank heeft eerder in een uitspraak van 4 december 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:14326) geoordeeld dat het bezwaar van eiseressen tegen een eerdere afwijzing gegrond was en het besluit van de Staatssecretaris vernietigd. Echter, in het bestreden besluit van 7 november 2019 werd het bezwaar opnieuw kennelijk ongegrond verklaard, wat leidde tot het huidige beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de echtheid van de overgelegde documenten die de afstammingsrelatie van eiseressen met hun referenten moesten aantonen. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris niet heeft voldaan aan de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen, en dat er sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank concludeert dat de aanvragen op goede gronden zijn afgewezen, omdat eiseressen niet hebben aangetoond dat zij in hun land van herkomst een onaanvaardbare toekomst hebben.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien er geen twijfel mogelijk was over de uitkomst van het bezwaar. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn op 3 augustus 2020, en zal openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.