ECLI:NL:RBDHA:2020:7213
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onmiddellijke invrijheidstelling van eiseres en toekenning zelfmeldstatus
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding waarin eiseres, die gedetineerd was, vorderde om onmiddellijk in vrijheid te worden gesteld en de status van zelfmelder te krijgen. Eiseres was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden voor valsheid in geschrifte en had een verzoek ingediend om de zelfmeldstatus, die haar zou toestaan om zich op een later moment te melden voor haar straf. Het CJIB had deze status echter geweigerd, wat eiseres betwistte. De voorzieningenrechter oordeelde dat het CJIB in redelijkheid niet tot deze beslissing had kunnen komen, omdat de persoonlijke omstandigheden van eiseres onvoldoende waren meegewogen. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van de zelfmeldstatus voor de resocialisatie van eiseres en de impact van haar detentie op haar gezin. De Staat werd veroordeeld om eiseres onmiddellijk in vrijheid te stellen en haar de mogelijkheid te bieden de zelfmeldprocedure te volgen. Tevens werd de Staat veroordeeld in de proceskosten.