ECLI:NL:RBDHA:2020:7191
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek en oplegging wrakingsverbod in civiele procedure
Op 3 augustus 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, vertegenwoordigd door mr. P.J.Ph. Dietz de Loos. Verzoekster had de wrakingskamer gewraakt omdat de rechters geen toestemming gaven voor het maken van camerabeelden tijdens de zitting. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing van de rechters over het maken van opnames een procedurele beslissing betreft en geen grond vormt voor wraking. Er waren geen bijzondere omstandigheden die een uitzondering op deze regel rechtvaardigden.
Daarnaast legde de wrakingskamer verzoekster een wrakingsverbod op, omdat de gemachtigde van verzoekster het wrakingsverzoek had gebruikt om zijn visie op de maatschappij en de rol van de rechter te delen, wat niet het doel van een wrakingsverzoek is. De wrakingskamer concludeerde dat er misbruik was gemaakt van de wrakingsprocedure, die bedoeld is om de onpartijdigheid van rechters te waarborgen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De zaak betreft een civiele procedure en de wrakingskamer heeft de voortgang van de hoofdzaak bepaald in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.