ECLI:NL:RBDHA:2020:7186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige maatregel van bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Somalische vreemdeling, eiser, die sinds 7 januari 2020 in bewaring was gesteld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, had op 2 maart 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot 5 juli 2020, maar dat verweerder niet de vereiste verzwaarde belangenafweging heeft gemaakt na zes maanden inbewaringstelling. Hierdoor is de maatregel van bewaring vanaf die datum onrechtmatig geworden. De rechtbank heeft de onmiddellijke opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en verweerder veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.280,- aan eiser, alsook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 525,-. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de uitspraak bevolen, maar als gevolg van coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan.