ECLI:NL:RBDHA:2020:7185
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt van Somalische nationaliteit te zijn, heeft op 4 juni 2018 een asielaanvraag ingediend. Hij heeft aangevoerd dat hij vreest voor vervolging door zowel rebellen van de ONLF als de Ethiopische autoriteiten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter afgewezen, omdat eiser zijn identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Tijdens de zitting op 27 mei 2020 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, zijn standpunt toegelicht. De rechtbank heeft overwogen dat eiser zijn verklaringen over zijn identiteit en nationaliteit niet met voldoende bewijs heeft onderbouwd. Eiser heeft wisselend verklaard over het al dan niet bezitten van een paspoort en de ingebrachte identiteitskaart is door Bureau Documenten als 'hoogstwaarschijnlijk niet echt' beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn nationaliteit en identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Hierdoor kon de staatssecretaris afzien van verdere beoordeling van het asielrelaas van eiser. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter M. Kraefft, in aanwezigheid van griffier K. Naganathar. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.