In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, vordert eiser, eigenaar van een woning, schadevergoeding van de makelaardij en een medegedaagde, na de ontdekking van een hennepplantage in zijn verhuurde woning. Eiser stelt dat er een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen hem en de makelaardij, en dat deze tekortgeschoten is in haar zorgplicht door onvoldoende onderzoek te doen naar de huurder. De rechtbank oordeelt dat er geen bemiddelingsovereenkomst tussen eiser en de makelaardij is ontstaan, omdat de makelaardij enkel optrad voor de huurder. De rechtbank concludeert dat de makelaardij niet onrechtmatig heeft gehandeld en dat er geen tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst is. Eiser wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden. Het vonnis is gewezen op 15 juli 2020.