ECLI:NL:RBDHA:2020:7007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
SGR 20/4400
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opschorting bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet

Op 27 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak SGR 20/4400, waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen de opschorting van zijn bijstandsuitkering door de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD). Verzoeker had op 25 juni 2020 een besluit ontvangen van de ISD waarin zijn uitkering werd opgeschort. Hierop heeft verzoeker op 28 juni 2020 verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij verschillende bijlagen heeft ingediend. De ISD heeft op 2 juli 2020 laten weten dat de uitkering op 1 juli 2020 volledig was uitbetaald, wat de opschorting feitelijk ongedaan maakte. Ondanks deze uitbetaling heeft verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening niet ingetrokken en een motivatie gegeven voor zijn verzoek.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindend is. Volgens artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. In deze zaak, waar het geschil een financiële aanspraak betreft, is het noodzakelijk dat er feiten en omstandigheden zijn die een onmiddellijke voorziening vereisen. Aangezien de bijstandsuitkering inmiddels volledig is uitbetaald, zijn er geen zwaarwegende belangen die een spoedeisende behandeling rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier E.T. Rietbroek, op 28 juli 2020. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak nog niet op een openbare zitting gedaan, maar zal dit op een later moment plaatsvinden. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4400
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

tegen
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (de ISD), verweerder
(gemachtigde: mr. D.F. Rosenbaum).

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 25 juni 2020 van de ISD inzake de opschorting van zijn uitkering op grond van de Participatiewet.
Op 28 juni 2020 heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening te treffen en bij dat verzoek een aantal bijlagen gevoegd.
Verweerder heeft op 2 juli 2020 laten weten dat de uitkering op 1 juli 2020 volledig is betaald.
De rechtbank heeft verzoeker een intrekkingsverklaring toegezonden.
Verzoeker heeft verklaard zijn verzoek niet in te trekken en bij die verklaring een motivatie gevoegd.
Voordat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan, heeft verweerder bij besluit van 8 juli 2020 (bestreden besluit) een beslissing op het bezwaar genomen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. In een zaak als deze, waar het geschil een financiële aanspraak betreft, is in beginsel alleen plaats voor het treffen van een voorlopige voorziening als feiten en omstandigheden aanwijsbaar zijn die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Inmiddels is de bijstandsuitkering op 1 juli 2020 - de reguliere betaaldatum - volledig uitbetaald. Daarmee is de opschorting feitelijk ongedaan gemaakt. In de door verzoeker gegeven redenen om het verzoek niet in te trekken zijn geen zwaarwegende belangen gelegen met een zo spoedeisend karakter dat een behandeling daarvan in een procedure als deze is aangewezen, alleen al omdat het gevraagde inhoudelijk oordeel - wat daar verder ook van zij - in deze zaak niet (langer) tot het treffen van een voorlopige voorziening kan leiden.
4. Het verzoek zal worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 28 juli 2020 gedaan door mr. D.R. van der Meer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.T. Rietbroek, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nog niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.