ECLI:NL:RBDHA:2020:6946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 10097
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met betrekking tot medische zorg in Nigeria

In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw geboren in 1978, op 9 juli 2019 een aanvraag ingediend voor toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 2 oktober 2019 afgewezen, waarna eiseres bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 27 november 2019 ongegrond verklaard, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank op 23 december 2019. De rechtbank heeft op 9 juli 2020 een zitting gehouden via videoverbinding, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich op het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft gebaseerd, dat concludeerde dat de noodzakelijke medische behandeling voor eiseres beschikbaar is in Nigeria. Eiseres betwistte de juistheid van dit advies en verwees naar een reisadvies van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin werd gesteld dat de medische zorg in Nigeria zeer slecht is. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres geen concrete aanknopingspunten had aangedragen om te twijfelen aan het BMA-advies en dat zij niet had aangetoond dat de benodigde medische zorg niet toegankelijk was in Nigeria.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris het BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag mocht leggen en dat de aanvraag van eiseres om uitstel van vertrek terecht was afgewezen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan op 24 juli 2020 door rechter M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier S.S.J. van Kooij.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/10097

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer [V-nummer]

(gemachtigde: mr. H.H.R. Bruggeman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Wieman)

Procesverloop

Op 9 juli 2019 heeft eiseres een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Op deze aanvraag is door verweerder op 2 oktober 2019 afwijzend beslist. Eiseres heeft tegen dit besluit een bezwaarschrift ingediend.
Op 27 november 2019 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Op 23 december 2019 heeft eiseres tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend. Op 29 juni 2020 heeft eiseres aanvullende stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een videoverbinding (Skype) plaatsgevonden op 9 juli 2020. Eiseres is verschenen en werd bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig de heer J. Okpoko, tolk in de Engelse taal.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1978 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Op 9 juli 2019 heeft zij een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vw. Op 11 juli 2019 heeft verweerder aan het Bureau Medische Advisering (BMA) gevraagd een advies uit te brengen over de toepasselijkheid van artikel 64 van de Vw. Op 15 augustus 2019 heeft het BMA advies uitgebracht. Eiseres is bekend met een verhoogde liquordruk door een verstoring van het evenwicht tussen productie en afvoer van het hersenvocht. Daarnaast lijdt eiseres aan een verhoogde druk in de slagaderen met secundaire orgaanschade. Verder is er sprake van een depressieve stoornis met psychotische kenmerken. Volgens dit BMA-advies kan bij het uitblijven van een medische behandeling van eiseres, een medische noodsituatie op korte termijn ontstaan, maar is de voor eiseres noodzakelijke medische behandeling beschikbaar in Nigeria.
Standpunt van verweerder
2. Verweerder heeft in het primaire besluit, gehandhaafd met het bestreden besluit, de aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres is in staat om te reizen en de noodzakelijke medische behandeling is in Nigeria aanwezig. Verweerder concludeert dit op basis van het hiervoor genoemde advies van het BMA van 15 augustus 2019.
Het BMA-advies kan worden gezien als een deskundigenadvies en verweerder mag hier van uitgaan. Verweerder stelt dat eiseres niet met stukken heeft onderbouwd dat er twijfel is aan de wijze van totstandkoming, dan wel aan de inhoud van het BMA-advies. Ook heeft eiseres geen stukken overgelegd waarmee zij aannemelijk heeft gemaakt dat de zorg voor haar niet toegankelijk is in Nigeria. Er is geen sprake van een reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) om medische redenen, aldus verweerder.
Standpunt eiseres
3. Eiseres stelt dat er wel degelijk concrete aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de juistheid van het BMA-advies. Zij verwijst hiertoe naar het reisadvies van de Minister van Buitenlandse Zaken. Daarin is vermeld dat de medische zorg in Nigeria zeer slecht is. Ook zijn er geen goede medische voorzieningen en ook in de grote steden is de gezondheidszorg onvoldoende. (Goede) medicatie is meestal niet beschikbaar. Eiseres stelt dat de Minister van Buitenlandse Zaken eveneens een deskundige is. Verweerder zou moeten onderzoeken op welke bronnen de Minister van Buitenlandse Zaken zich baseert. Wellicht is het zelfs nodig om een derde deskundige de situatie te laten onderzoeken. Eiseres betwist de bronnen die verweerder heeft gebruikt, namelijk de adviezen van de SOS.
Zij heeft in beroep aan zowel het Ministerie van Buitenlandse Zaken als aan de organisatie “Artsen zonder Grenzen”, de volgende vragen gesteld:
  • Heeft u medische informatie of medisch inzicht in de gezondheidssituatie in Nigeria?
  • Op welke bronnen baseert u uw medische informatie of medisch inzicht inzake de medische gezondheidszorg in Nigeria?
Eiseres stelt dat zowel de beschikbaarheid als de toegankelijkheid van de benodigde medische behandeling niet gebleken is. Indien zij wordt teruggestuurd naar Nigeria, meent eiseres dat er een schending van artikel 3 van het EVRM op de loer ligt. Zij verwijst hiertoe naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake Paposhvili tegen België, van 13 december 2016 (ECLI:CE:ECHR:2016:1213JUD004173810) en naar het arrest inzake Savran tegen Denemarken van 1 oktober 2019 (ECLI:CE:ECHR:2019:1001JUD005746715).
Beoordeling van het beroep
4. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 23 februari 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:570) strekt, indien en voor zover de staatssecretaris BMA-adviezen aan zijn besluitvorming ten grondslag legt, de door de rechtbank te verrichten toetsing, indien de desbetreffende vreemdeling geen contra-expertise overlegt, zoals in dit geval, niet verder dan dat zij naar aanleiding van een aangevoerde beroepsgrond beoordeelt of de staatssecretaris zich ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht ervan heeft vergewist dat de BMA-adviezen – naar wijze van totstandkoming – zorgvuldig en – naar inhoud - inzichtelijk en concludent zijn.
Met betrekking tot het beroep van eiseres op het hiervoor genoemde arrest Paposhvili overweegt de rechtbank dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het aan eiseres is om aannemelijk te maken dat de benodigde medische behandeling in Nigeria niet beschikbaar is, en zo deze wel beschikbaar is, voor haar feitelijk niet toegankelijk is in Nigeria.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconstateerd dat het BMA zijn conclusies over de beschikbaarheid van de medische behandeling op zorgvuldige wijze heeft getrokken. Gelet op de gegevens van het brondocument bij het BMA-advies, zijn de conclusies van het BMA bovendien inhoudelijk inzichtelijk en concludent. Uit dit advies blijkt dat de medisch noodzakelijke behandeling van eiseres beschikbaar is in Nigeria. De rechtbank is verder van oordeel dat eiseres geen concrete aanknopingspunten heeft aangedragen voor twijfel aan het advies van het BMA. Eiseres heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de door haar benodigde medische behandeling in Nigeria niet beschikbaar is. Ook heeft zij niet onderbouwd, dat zij feitelijk geen toegang heeft tot de benodigde medische zorg. Eiseres verwijst enkel naar het reisadvies van de Minister van Buitenlandse Zaken. Uit dit reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken kan echter niet worden afgeleid, dat de vereiste medische zorg voor eiseres in Nigeria niet aanwezig is, dan wel voor haar feitelijk niet toegankelijk is. Een dergelijk advies wordt opgesteld voor Nederlanders die naar een bepaald land willen afreizen, is algemeen van aard, en daarmee onvoldoende om de conclusies van het BMA-advies in twijfel te kunnen brengen. De verwijzing door eiseres ter zitting, naar de uitspraak van de Afdeling van 25 maart 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:829), leidt niet tot een ander oordeel. Die uitspraak ziet op een zaak die niet vergelijkbaar is met die van eiseres, omdat het in die zaak handelt om grensdetentie en bewaring.
Eiseres heeft bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bij “Artsen zonder grenzen” verzocht om informatie, maar tot nu toe zijn er door eiseres geen stukken overgelegd die aannemelijk maken dat de medische behandeling die eiseres nodig heeft niet beschikbaar is in Nigeria en dat eiseres feitelijk geen toegang heeft tot die behandeling.. Voorts heeft eiseres geen onderbouwd inzicht gegeven in haar financiële situatie en haar netwerk in Nigeria. Ook heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij slachtoffer is geworden van mensenhandel, waardoor zij geen geld of sociaal netwerk in Nigeria (meer) heeft. Verweerder heeft in dit verband terecht verwezen naar de eerdere verblijfsrechtelijke procedure van eiseres ter verkrijging van een verblijfsvergunning op grond van mensenhandel. Nu eiseres niet heeft voldaan aan haar bewijslast, oordeelt de rechtbank dat verweerder geen nader onderzoek hoefde te doen naar de daadwerkelijke toegang van eiseres tot de medische behandeling in Nigeria, als bedoeld in het arrest Paposhvili.
Conclusie
6. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het BMA-advies aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft mogen leggen. De aanvraag van eiseres om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw heeft verweerder vervolgens terecht afgewezen.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 24 juli 2020 door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S.J. van Kooij, griffier.
griffier
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment, voor zover nodig, alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Raad van State worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.