ECLI:NL:RBDHA:2020:6938

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/09/593439 / JE RK 20-1211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 13 juli 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is behandeld naar aanleiding van verzoekschriften die op 22 mei 2020 en 9 juli 2020 zijn ingediend. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader en moeder van [minderjarige] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar [minderjarige] verblijft feitelijk bij haar grootouders, die tevens pleegouders zijn. De kinderrechter heeft eerder, op 11 juli 2019, de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 15 juli 2020.

De verzoeken tot verlenging zijn ingediend omdat de huidige situatie, waarbij [minderjarige] bij haar grootouders verblijft en het contact met haar moeder wordt begeleid, gecontinueerd moet worden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] zich positief ontwikkelt in deze omgeving. De vader heeft ingestemd met de verlenging, terwijl de moeder haar onvrede heeft geuit over de samenwerking met de gecertificeerde instelling, maar geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De huidige opvoedsituatie draagt positief bij aan de ontwikkeling van [minderjarige], die sinds 2008 onder toezicht staat en sinds 2011 uit huis geplaatst is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen van 15 juli 2020 tot 15 juli 2021, met behoud van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/593439 / JE RK 20-1211
Datum uitspraak: 13 juli 2020

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak naar aanleiding van de op 22 mei 2020 en 9 juli 2020 ingekomen verzoekschriften van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
betreffende:

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats]

hierna te noemen bij haar roepnaam: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,

[de vrouw] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L. Rijsdam te Leiden,

[pleegouders] ,

de grootouders vaderszijde, tevens pleegouders van [minderjarige] ,
hierna te noemen: de grootouders.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • de verzoekschriften met bijlagen;
  • de nagezonden bijlagen, per e-mail ingekomen op 9 juli 2020;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, ingekomen op 9 juli 2020.
Op 13 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • de vader, ondersteund door zijn partner als toehoorder;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de grootouders;
  • de [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling.
[minderjarige] heeft haar mening per brief kenbaar gemaakt, die de kinderrechter voorafgaand aan de zitting heeft gelezen.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk bij de grootouders.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2019 de ondertoezichtstelling en verleende machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders, verlengd van 15 juli 2019 tot 15 juli 2020.

Verzoek

De verzoeken strekken tot verlenging van de ondertoezichtstelling en tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de duur van één jaar.
Aan het verzoek ligt ten grondslag dat de huidige situatie, waarbij [minderjarige] bij de grootouders verblijft en het contact tussen haar en de moeder wordt begeleid, gecontinueerd wordt. Zij is op haar plek bij de grootouders en ontwikkelt zich positief. Er is sprake van een jarenlange ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, maar bij eerder onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming is geconcludeerd dat beëindiging van ouderlijk gezag geen meerwaarde zou hebben in deze opvoedsituatie. Evenwel zijn de mogelijkheden in het vrijwillige kader ook kwetsbaar, omdat de moeder eerder niet heeft ingestemd met het verblijf van [minderjarige] bij de grootouders. Daarom is de verzochte verlenging van de belang, waarbij het komende jaar opnieuw zal worden bekeken welke maatregel passend is om ervoor te zorgen dat zij bij de grootouders kan opgroeien. Mede door uitval van de vorige jeugdbeschermer is er enige tijd geen contact geweest met de betrokkenen. Ter zitting zijn hier excuses voor aangeboden en is toegezegd dat dit snel wordt hervat.
De vader heeft ingestemd met het verzochte. Hij vindt het van belang dat de situatie zo blijft als het nu is.
De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek, maar zij heeft wel haar onvrede geuit over de samenwerking met de gecertificeerde instelling. Zij voelt zich onvoldoende gehoord en betrokken. Er is de afgelopen periode weinig contact geweest en daarom is de omgangsregeling ook niet van de grond gekomen.
De grootouders hebben ingestemd met het verzochte en toegelicht dat het heel goed gaat met [minderjarige] .

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, en artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de maatregelen te verlengen als verzocht.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat de huidige opvoedsituatie van [minderjarige] positief bijdraagt aan haar ontwikkeling. Er zijn lange tijd ernstige zorgen geweest over [minderjarige] , als gevolg van een onrustige opvoedsituatie en verwaarlozing in de eerste levensjaren bij de moeder. Als gevolg daarvan staat zij sinds 2008 onder toezicht en is zij sinds 2011 uit huis geplaatst. Sinds december 2018 woont zij, mede op eigen verzoek, bij de grootouders. De problematiek die voortkomt uit de belaste voorgeschiedenis is niet verdwenen – daarvoor volgt [minderjarige] ook nog behandeling – maar in het dagelijkse leven meer naar de achtergrond geraakt, waardoor zij de ruimte ervaart om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen. Het gaat nu goed met [minderjarige] en dat moet zo blijven. Zij heeft een steunend netwerk van mensen die haar begeleiden. Om ervoor te zorgen dat de situatie nu blijft zoals het is, zal de kinderrechter de maatregelen verlengen zoals verzocht. Evenwel is het van belang dat (opnieuw) wordt onderzocht welke maatregelen passend bij deze situatie en in het belang van [minderjarige] zijn, zodat het steunende netwerk wellicht op den duur de zorg voor [minderjarige] kan dragen zonder betrokkenheid van de gecertificeerde instelling in het kader van de ondertoezichtstelling.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 15 juli 2020 tot 15 juli 2021 met behoud van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verlengt de aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering verleende machtiging om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij de grootouders, van 15 juli 2020 tot 15 juli 2021, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2020 door mr. H.A.G. Nijman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.T. Viezee als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.