ECLI:NL:RBDHA:2020:6872

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
19-9362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van verblijfsrecht in Italië en hoorplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en verweerder. Eiser, een Somalische man, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij zijn echtgenote in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen op 7 maart 2019, en het bezwaar daartegen werd op 4 november 2019 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet slaagt. Eiser stelt dat hij verblijfsrecht kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. Eiser heeft immers al een verblijfsrecht in Italië, en de afwijzing van zijn aanvraag leidt er niet toe dat zijn kinderen het grondgebied van de Europese Unie moeten verlaten. De rechtbank wijst erop dat de kern van het arrest Chavez-Vilchez is dat er geen verplichting is om het grondgebied te verlaten als er al een verblijfsrecht in een andere EU-lidstaat bestaat.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de hoorplicht niet is geschonden. De rechtbank stelt dat het horen een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure is, maar dat verweerder in dit geval van horen kon afzien omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de bezwaren. De rechtbank concludeert dat alles wat eiser in bezwaar heeft aangevoerd al in het primaire besluit was beoordeeld.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/9362

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli in de zaak tussen

[eiser]

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. L. Sinoo),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel “verblijf bij echtgenote [A] ” afgewezen.
Bij besluit van 4 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft met toestemming van partijen het onderzoek ter zitting op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht achterwege gelaten en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [1980] en heeft de Somalische nationaliteit. Eiser is getrouwd met [A] en wil graag bij haar in Nederland verblijven. Samen hebben zij vijf kinderen. Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen omdat hij niet aan alle voorwaarden voldoet. Eiser is het daar niet mee eens en heeft daarom beroep ingesteld.
2. De rechtbank is van oordeel dat eisers beroep niet slaagt. Eisers stelling dat hij verblijfsrecht kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez [1] volgt de rechtbank niet. Eiser heeft immers een verblijfsrecht in Italië. De afwijzing van eisers aanvraag leidt er dus niet toe dat zijn kinderen gedwongen worden om het grondgebied van de Europese Unie (de Unie) te verlaten. De stelling van eiser dat de kinderen niet in Italië kunnen wonen omdat zij opgegroeid en geworteld zijn in Nederland maakt dat niet anders. Deze omstandigheid verandert niet dat eiser verblijfsrecht in Italië heeft en zijn kinderen het grondgebied van de Unie dus niet hoeven te verlaten. Het is juist deze voorwaarde die de kern van het arrest Chavez-Vilchez vormt.
3. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de hoorplicht niet heeft geschonden. Het horen vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure. Verweerder mag alleen van horen afzien als er geen twijfel is dat de bezwaren niet slagen.
De rechtbank is van oordeel dat dat hier het geval is. Alles wat eiser in bezwaar heeft aangevoerd, heeft verweerder in het primaire besluit al beoordeeld en besproken.
Eisers stelling dat verweerder in het bestreden besluit nieuwe informatie heeft genoemd waarop eiser in bezwaar niet heeft kunnen reageren volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft in het primaire besluit immers ook al overwogen dat eiser geen rechten kan ontlenen aan arrest Chavez-Vilchez omdat hij in Italië een verblijfsvergunning heeft. De beroepsgrond slaagt niet.
4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier op 2 juli Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
De rechter en griffier zijn beiden verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354.