ECLI:NL:RBDHA:2020:6872
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van verblijfsrecht in Italië en hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en verweerder. Eiser, een Somalische man, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij zijn echtgenote in Nederland te kunnen verblijven. De aanvraag werd afgewezen op 7 maart 2019, en het bezwaar daartegen werd op 4 november 2019 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet slaagt. Eiser stelt dat hij verblijfsrecht kan ontlenen aan het arrest Chavez-Vilchez, maar de rechtbank volgt deze redenering niet. Eiser heeft immers al een verblijfsrecht in Italië, en de afwijzing van zijn aanvraag leidt er niet toe dat zijn kinderen het grondgebied van de Europese Unie moeten verlaten. De rechtbank wijst erop dat de kern van het arrest Chavez-Vilchez is dat er geen verplichting is om het grondgebied te verlaten als er al een verblijfsrecht in een andere EU-lidstaat bestaat.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de hoorplicht niet is geschonden. De rechtbank stelt dat het horen een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure is, maar dat verweerder in dit geval van horen kon afzien omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de bezwaren. De rechtbank concludeert dat alles wat eiser in bezwaar heeft aangevoerd al in het primaire besluit was beoordeeld.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.