ECLI:NL:RBDHA:2020:6795
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag
In deze zaak heeft eiseres op 15 juni 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet binnen de wettelijke beslistermijn heeft beslist. Eiseres had verweerder eerder in gebreke gesteld, maar verweerder erkende de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank oordeelt dat de uitbraak van het coronavirus geen rechtvaardiging biedt voor het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat verweerder uiterlijk op 3 september 2020 een besluit moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt verweerder ook in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 262,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechter, in aanwezigheid van mr. H.L. de Vries, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.