Uitspraak
Rechtbank den haag
1.de Staat der Nederlanden
Idemia The Netherlands B.V.te Haarlem,
1.De procedure
2.De feiten
public key infrastructure(PKI). In de contactchip zit een PKI-applet (software) om de PKI-functies op de contactchip te kunnen ontsluiten, waaronder authenticatie en de elektronische handtekening. Om gekwalificeerde elektronische handtekeningen te kunnen zetten met de Rijkspas moet de combinatie van de PKI-applet en de contactchip gecertificeerd zijn conform de daarvoor geldende wettelijke eisen. Voor het functioneren van PKI is middleware (software) benodigd. Hiermee kunnen de gegevens op de contactchip via de applet en de contactchiplezer worden uitgelezen op de (werkplek)computer. De contactloze chip wordt gebruikt voor fysieke toegang tot panden, printers en andere systemen door deze in de buurt van een paslezer te houden.
de Safesign PKI-applet)en de bijbehorende middleware (software). Dit contract liep af in november 2018. AET en Idemia dragen tevens zorg voor de levering van de Rijkspas die wordt gebruikt door medewerkers van het Ministerie van Defensie (hierna: Defensie).
backwards compatiblemoet zijn met Rijkspas 2.0.
12- Vraag: Welke PKI-applet wordt hier bedoeld?
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
zelfmoeten verwerven als ze die niet zelf hebben. Ditzelfde geldt voor de middleware, zonder dat daarbij is vermeld dat die afkomstig moet zijn van AET. Gelet hierop had het voor de hand gelegen dat AET, indien zij er van uit ging dat de PKI-applet verplicht was, BZK had gevraagd waarom nergens werd aangegeven dat het gebruik van de AET-applet en middleware was voorgeschreven, te meer nu AET samen met Multipost heeft ingeschreven op de aanbesteding en ook zij in dat kader vragen had kunnen stellen op dit punt. AET heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt, ondanks het feit dat zij op zijn minst genomen gealarmeerd had moeten zijn vanwege het ontbreken van het gestelde voorgeschreven gebruik van haar applet en middleware in de aanbestedingsstukken. Nu AET dit niet heeft gedaan heeft zij haar rechten verwerkt daarover thans nog te klagen. Het standpunt van AET dat zij er vanuit ging dat zij feitelijk als onderaannemer van Idemia zou fungeren kan de voorzieningenrechter evenmin volgen. Daargelaten dat Idemia niet heeft ingeschreven met AET als onderaannemer, zoals door Idemia onweersproken is aangevoerd, is AET noch Idemia teruggekomen op de offerte die AET op 3 juli 2018 aan Idemia heeft verzonden, zodat AET er zeker niet zonder meer vanuit mocht gaan dat Idemia met de AET-applet en middleware had ingeschreven. Dat klemt te meer daar Idemia ook na de gunning AET op geen enkel moment heeft bericht dat zij ter zake van de diensten van AET gebruik zou gaan maken, hetgeen toch voor de hand zou hebben gelegen. Ook in dat kader had het op de weg van AET gelegen daarop gerichte vragen aan Idemia te stellen. AET heeft haar bezwaren dan ook veel te laat naar voren gebracht, waardoor de tussen BZK en Idemia gesloten Overeenkomst naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in zoverre onaantastbaar is geworden. Daarbij komt dat in de onderhavige procedure voorshands niet aannemelijk is geworden dat, zoals AET aanvoert, door BZK aan AET is toegezegd dat de AET-applet en middleware zouden worden ingezet voor Rijkspas 3.0. Dat partijen in dat kader afspraken hebben gemaakt is, gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door BZK, door AET onvoldoende onderbouwd. BZK heeft voorts uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist dat dit gebruik, zoals AET stelt, noodzakelijk was om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Mocht in de bodemprocedure alsnog blijken dat er wel een dergelijke toezegging is gedaan aan AET, dan kan dit mogelijk nog leiden tot toewijzing van een schadevergoedingsvordering, maar naar voorshands oordeel niet meer tot vernietiging van de Overeenkomst, nu de hiervoor genoemde termijn van zes maanden inmiddels ruimschoots is verstreken.