ECLI:NL:RBDHA:2020:6580
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verklaring van geen bezwaar na veiligheidsonderzoek door AIVD
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J. el Hannouche, en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vertegenwoordigd door S.M.M. Meijer. Eiser had verzocht om een verklaring van geen bezwaar (vgb) in het kader van een veiligheidsonderzoek, noodzakelijk voor de functie van Kwaliteitsmanager op Schiphol. Het verzoek werd door de minister geweigerd op basis van een advies van de AIVD, die concludeerde dat er onvoldoende gegevens waren om te oordelen over de betrouwbaarheid van eiser, mede vanwege een gebrek aan samenwerkingsrelaties met bepaalde landen.
Eiser heeft tegen de weigering bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 19 mei 2020 heeft eiser aangegeven dat hij de vgb niet meer nodig had, omdat hij inmiddels andere werkzaamheden verrichtte. Desondanks stelde hij dat hij procesbelang had, omdat hij wilde weten waar hij aan toe was voor eventuele toekomstige aanvragen en recht had op een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase.
De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, aangezien de vgb niet meer nodig was. De rechtbank concludeerde dat de mogelijkheid van een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase wel procesbelang opleverde, maar dat de minister terecht geen proceskostenveroordeling had toegekend, omdat er geen herroeping van het primaire besluit had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.