ECLI:NL:RBDHA:2020:6550
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening en bewijs van verzending van besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij hem was gelast om nieuw geplaatste kozijnen te verwijderen. Eiser stelde dat hij het bestreden besluit niet had ontvangen en dat hij pas op 30 december 2019, na contact met verweerder, het besluit per e-mail had ontvangen. Verweerder betwistte dit en stelde dat het beroep te laat was ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van beroep zes weken bedraagt en deze termijn op 8 februari 2020 was overschreden.
De rechtbank overwoog dat het bestuursorgaan in beginsel moet aantonen dat het besluit correct is verzonden. Verweerder had bewijs overgelegd, waaronder een verzendprotocol en een uitdraai van de verzendadministratie, waaruit bleek dat het besluit op 11 oktober 2019 was verzonden. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had betwist dat het besluit correct was verzonden en dat er geen recente problemen waren met de verzending van poststukken. Eiser had pas op 8 februari 2020 beroep ingesteld, wat ruim buiten de wettelijke termijn was.
De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat eiser niet had aangetoond dat hij niet in verzuim was. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen en zou later gepubliceerd worden.