Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 24 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
Zo heeft eiseres op pagina 15 verklaard:
U heeft eerder ook verteld dat tijdens het uiten van uw mening, twee maanden voor vertrek, een persoon van de regering lelijke dingen tegen u zei. Was dit tijdens dit evenement?
Zoals ik u net ook heb verteld. Als ik u vragen stel doe ik dit om een helder beeld te krijgen. Het is het mij nog niet geheel duidelijk. U heeft kort voor de pauze genoemd dat u met de dood bent bedreigd. Dit specifieke punt heeft u niet eerder verteld. Vandaar dat ik u hier nog een keer naar vraag.
Bovendien stelt verweerder ten onrechte dat de onderwerpen die zien op de carnet de la patria, de CLAP en de Petro slechts zien op de algemene situatie in Venezuela. Eiseres heeft gewezen op de omstandigheid dat de afgifte van de carnet de la patria en verdere hulp (CLAP) wordt voorbehouden aan aanhangers van het regime. Eiseres staat bekend als tegenstander. Verweerder gaat ten onrechte voorbij aan het politiek karakter van deze onderwerpen. Ook dit heeft verweerder ten onrechte niet als een relevant element onderscheiden. Er heeft geen integrale weging plaatsgevonden van alle te onderscheiden relevante elementen conform Werkinstructie (Wl) 2014/10. Het had op de weg van verweerder gelegen om een nieuw of aanvullend voornemen uit te brengen.
www.echr.coe.int). Bij de beoordeling of zich een dergelijke situatie voordoet, is onder meer van belang of de bij het gewapend conflict betrokken partijen zich richten tegen burgers, dan wel vechten op een manier die het risico op willekeurige burgerslachtoffers vergroot, of het gebruik van dergelijke middelen van geweldpleging wijdverspreid is, of het gewapend conflict al dan niet beperkt is tot bepaalde gebieden, het al dan niet aanwezig zijn van een veiligheidsstructuur alsmede het aantal burgers dat slachtoffer is geworden van het geweld dan wel als gevolg daarvan ontheemd is geraakt. De vraag wanneer zich een uitzonderlijke situatie voordoet is door het Hof van Justitie beantwoord in het arrest van 17 februari 2009, Elgafaji, punt 43; ECLI:EU:C:2009:94. De vraag of zich een dergelijke uitzonderlijke situatie voordoet, vergt volgens de Afdeling geen nadere uitleg van het Unierecht door het Hof, maar gaat uitsluitend over de beoordeling van een feitelijke situatie, die is voorbehouden aan de lidstaten (zie voormeld arrest van 17 februari 2009, punt 43 en onder meer het arrest van 30 maart 2006, Servizi Ausiliari Dottori Commercialisti, punt 69; ECLI:EU:C:2006:208).