ECLI:NL:RBDHA:2020:6494

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning wegens exploitatie seksinrichting zonder vergunning

Op 14 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin Matu II B.V. een verzoek om een voorlopige voorziening indiende tegen de sluiting van haar woning voor de duur van zes maanden. De sluiting was bevolen door de waarnemend burgemeester van Den Haag, omdat de woning werd geëxploiteerd als seksinrichting zonder de benodigde vergunning. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. Matu II B.V. stelde dat de vader van de bestuurder de woning als pied-à-terre gebruikte, maar de voorzieningenrechter vond dit onvoldoende om spoedeisend belang aan te nemen. Ook het financiële belang van de verzoekster werd niet als voldoende zwaarwegend beschouwd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit niet overduidelijk onrechtmatig was en dat de sluiting van de woning voor zes maanden in overeenstemming was met het Handhavingsarrangement seksinrichtingen en escortbedrijven. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, Y.E. de Loos, en zal later openbaar worden uitgesproken.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4123
uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 juli 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

Matu II B.V., te Den Haag, verzoekster

(gemachtigde: mr. M.H.J. van Riessen),
tegen

de waarnemend burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: mr. G.A.A.M. Zwagemakers en mr. K. Ypenburg).

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de sluiting van de woning aan de [straat] [huisnummer] te [plaats] bevolen voor de duur van zes maanden.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft telefonisch plaatsgevonden op 1 juli 2020. Aan de conference call hebben deelgenomen: mr. M.H.J. van Riessen en [A] , de vader van [B] , bestuurder van Matu II B.V, en mr. G.A.A.M. Zwagemakers en mr. K. Ypenburg namens verweerder.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Matu II B.V. is eigenaar van de woning. Naar aanleiding van een melding bij de politie via Meld Misdaad Anoniem dat er op het adres [straat] [huisnummer] te [plaats] een illegaal bordeel is gevestigd en in deze woning sekswerkers klanten zouden ontvangen hebben toezichthouders van de gemeente Den Haag het pand geobserveerd.
3. Op 6 mei 2020 hebben de toezichthouders drie mannen uit de woning zien komen. De toezichthouders hebben gevraagd waarom zij in de woning waren. Twee mannen bevestigden in de woning te zijn geweest omdat zij seks hebben gehad met een sekswerker die adverteerde via de website
www.kinky.nl.
Op 12 mei 2020 hebben medewerkers van de politie-eenheid Den Haag de woning geobserveerd. Vanaf omstreeks 16:00 uur werd de woning bezocht door vijf mannen in een tijdsduur van 2,5 uur. Deze mannen zijn staande gehouden door de medewerkers van de politie. Uit de verklaringen van vier van de mannen bleek dat zij in de woning waren geweest om seks te hebben met een sekswerker. De vijfde man verklaarde alleen een massage te hebben gehad. De medewerkers van de politie zijn vervolgens in verband met de constatering van overtreding van de Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Haaglanden van 29 april 2020 (de Noodverordening) de woning binnengetreden. Daarna heeft de toezichthouder van de gemeente de woning betreden ter controle van het gebruik van de woning.
In de woning waren twee personen aanwezig, een man en een vrouw. De vrouw verklaarde dat zij in Madrid woont, dat zij een vriend in Rotterdam heeft bij wie zij kan verblijven, dat zij op 18 mei weer terug gaat naar Spanje en dat zij niet wist van wie de woning is. Iemand anders had de woning voor haar geregeld. Verder verklaarde zij dat zij een advertentie op de website
www.kinky.nlheeft en de werknaam [werknaam] gebruik. Als een klant belt dan neemt een telefoniste de telefoon aan, de vrouw krijgt vervolgens te horen dat er een klant komt. Zij verklaarde die dag twee klanten te hebben gehad.
De man verklaarde een afspraak gemaakt te hebben via de website
www.kinky.nlen seks gehad te hebben met de vrouw die in de woning was. Hij had hiervoor € 50,00 betaald.
De toezichthouder heeft de bevindingen van het onderzoek neergelegd in een op ambtseed opgemaakt rapport van 13 mei 2020. De toezichthouder is in zijn rapport tot de conclusie gekomen dat de woning ten tijde van de controle niet in gebruik was als woning maar in gebruik als seksinrichting om klanten te ontvangen.
4. Bij brief van 15 mei 2020 heeft verweerder verzoekster op de hoogte gebracht van de spoedsluiting van de woning met ingang van 12 mei 2020 voor de duur van twee weken in verband met de exploitatie van een seksinrichting zonder dat verzoekster daarvoor in het bezit was van een vergunning en vanwege overtreding van de Noodverordening. Ook is verzoekster bij deze brief op de hoogte gebracht van het voornemen de woning na afloop van de spoedsluiting gesloten te houden voor de duur van in totaal zes maanden.
5. Bij e-mailbericht van 19 mei 2020 heeft de gemachtigde namens verzoekster een zienswijze ingediend.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder besloten de woning te sluiten voor de duur van zes maanden ingaande op 26 mei 2020 om 20:10 en eindigend op 12 november 2020 om 20:10 uur. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de woning is gebruikt als seksinrichting zonder dat daarvoor een vergunning is verleend. Er bestaat geen concreet zicht op legalisatie. Voor verweerder staat vast dat sprake is van verstoring van de openbare orde door illegale exploitatie van een seksinrichting. Verder wijst verweerder in het bestreden besluit op de Noodverordening die sinds 18 maart 2020 van kracht is, waarin ter voorkoming van verdere verspreiding van het virus COVID-19 is bepaald dat seksinrichtingen gesloten moeten zijn. Verweerder acht een sluitingsduur van zes maanden noodzakelijk en niet onredelijk.
7. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. Dit betekent, kort gezegd, dat niet gewacht kan worden op de afhandeling van het geschil in de hoofdzaak, in dit geval de beslissing op het bezwaar.
8. Verzoekster heeft ter onderbouwing van het spoedeisend belang gesteld dat de vader van [B] de woning als pied à terre gebruikt als hij in Nederland verblijft. Een sluiting van zes maanden zou betekenen dat hij zonder woning zit.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De omstandigheid dat [A] door de sluiting van de woning geen gebruik van de woning kan maken tijdens zijn verblijf in Nederland, is onvoldoende om spoedeisend belang aan te nemen. Niet gebleken is dat [A] aan de woning gebonden is en niet elders kan verblijven. [A] verblijft op dit moment bij zijn zoon, [B] . Dat het, zoals ter zitting naar voren is gebracht, niet wenselijk is dat hij langere tijd bij zijn zoon woont, omdat er dan mogelijk irritaties ontstaan, maakt dat niet anders.
10. Voor zover verzoekster met het betoog dat haar belang om de woning weer beschikbaar te stellen voor de woningmarkt zwaarder weegt dan verweerders belang de woning te sluiten, heeft beoogd te stellen dat zij de woning niet kan verhuren en daardoor inkomsten derft overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Volgens vaste rechtspraak vormt een financieel belang op zichzelf geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Dit kan echter wel het geval zijn als sprake is van een actuele financiële noodsituatie of als de continuïteit van de betrokken onderneming wordt bedreigd. Gesteld noch gebleken is dat van een dergelijke situatie sprake is. De voorzieningenrechter acht het ook niet waarschijnlijk dat verzoekster de woning nodig heeft om inkomen te generen, gelet op het betoog dat de vader van de bestuurder de woning nodig heeft nu hij voor zaken in Nederland is.
11. De voorzieningenrechter komt dan ook tot de conclusie dat er onder deze omstandigheden geen spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening.
12. Niet gebleken is dat het bestreden besluit overduidelijk onrechtmatig is, zodat daarin geen grond is gelegen het verzoek, ondanks het ontbreken van spoedeisend belang, toe te wijzen. Uit de bevindingen van het onderzoek blijkt niet dat de grondslag onmiskenbaar onjuist dan wel volledig is. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder wat betreft de duur van de sluiting heeft gehandeld conform het Handhavingsarrangement seksinrichtingen en escortbedrijven (sluiting voor de duur van zes maanden indien een seksinrichting wordt geëxploiteerd zonder de daarvoor benodigde vergunning en de exploitatie niet past binnen het prostitutiebeleid).
13. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 14 juli 2020 door mr. A.E. Dutrieux, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.