ECLI:NL:RBDHA:2020:6327
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om militair invaliditeitspensioen wegens niet vastgestelde diagnose PTSS
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gewezen militair en de staatssecretaris van Defensie over de afwijzing van een verzoek om een militair invaliditeitspensioen. Eiser, die als beroepsmilitair in Joegoslavië was uitgezonden, had psychische klachten ontwikkeld en verzocht om een pensioen op basis van deze klachten, die hij aan zijn militaire dienst toeschreef. De staatssecretaris heeft het verzoek afgewezen, met als argument dat er geen causaal verband was tussen de klachten van eiser en zijn dienstverband. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat de diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS) niet kon worden uitgesloten en dat de besluitvorming van de staatssecretaris onzorgvuldig was.
De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin onder andere een verzekeringsgeneeskundig onderzoek en een psychiatrische expertise zijn uitgevoerd. De verzekeringsarts concludeerde dat er geen sprake was van een psychische aandoening die verband hield met de militaire dienst. De psychiater bevestigde deze conclusie en stelde dat de symptomen van eiser het beste pasten bij een chronische aanpassingsstoornis, en niet bij PTSS. Eiser heeft in beroep betoogd dat de diagnose PTSS volgens de DSM-5 moest worden gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich terecht had gebaseerd op de geldende richtlijnen en dat de conclusies van de medische advisering deugdelijk waren.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond was, omdat eiser niet had aangetoond dat de afwijzing van zijn verzoek onterecht was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien de onderbouwing van het bestreden besluit overtuigend was. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en de griffier was verhinderd te tekenen. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.