ECLI:NL:RBDHA:2020:6273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
10 juli 2020
Zaaknummer
NL20.7634
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielprocedure met verzoek tot schorsing van uitzetting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 20 maart 2020, wees deze aanvraag af als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet terwijl zijn beroep nog loopt.

Tijdens de zitting op 10 juni 2020, die via een videoverbinding plaatsvond, is de verzoeker verschenen met zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak in een andere procedure (NL20.7633) de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit binnen 12 weken te herstellen. De voorzieningenrechter heeft in het belang van de verzoeker geoordeeld dat hij de einduitspraak in Nederland moet kunnen afwachten en heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen.

De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.050,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.7634

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F.L.M. van Haren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. E. Slutzky).

ProcesverloopBij besluit van 20 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdafgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.7633, door middel van een videoverbinding (Skype) plaatsgevonden op 10 juni 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen W. Abouzeid. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om verweerder te verbieden hem uit te zetten hangende zijn beroep tegen het bestreden besluit.
2. Bij tussenuitspraak van vandaag, in de procedure met zaaknummer NL20.7633, heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek binnen 12 weken te herstellen. De rechtbank doet dus nog geen einduitspraak in de beroepsprocedure. De voorzieningenrechter ziet in het belang van verzoeker om deze einduitspraak in Nederland te kunnen afwachten, aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen toe te wijzen.
3. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.050,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Frieling, griffier.
Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment, voor zover nodig, alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is gedaan op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.