Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 25 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond. Voorts heeft verweerder bepaald dat er geen aanleiding bestaat het inreisverbod van tien jaar dat aan eiser is opgelegd bij besluit van 6 april 2012 te herzien.
Overwegingen
(…) het relatieve belang èn de sterkte van de politieke overtuiging van een vreemdeling factoren zijn die van belang zijn voor de beoordeling van deze vervolgingsgrond, waaronder de beoordeling of autoriteiten op de hoogte zullen raken van de politieke overtuiging van een vreemdeling. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank ook uit de Afdelingsjurisprudentie. In de uitspraak van de Afdeling van 26 juni 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:1970) wordt ter onderbouwing van de eis dat sprake moet zijn van een fundamentele politieke overtuiging onder meer verwezen naar de uitspraak van 21 november 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:3735, zie r.o. 5.9). In deze laatste uitspraak is onder meer overwogen dat voor het slagen van een beroep op de vervolgingsgrond politieke overtuiging, vereist is dat deze politieke overtuiging zo fundamenteel is voor de identiteit of morele integriteit van een vreemdeling dat niet mag worden gevraagd dat de vreemdeling die opgeeft.”. De rechtbank ziet geen aanleiding om in onderhavige zaak tot een ander oordeel te komen.