ECLI:NL:RBDHA:2020:6042
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake alcoholonderzoek rijgeschiktheid
Op 3 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Het verzoeker betreft een onderzoek naar alcoholgebruik dat door verweerder was opgelegd. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 8 april 2020, waarin het verzoek om herziening van het alcoholonderzoek werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien het rijbewijs van verzoeker niet ongeldig was verklaard en de gevolgen van het onderzoek niet onomkeerbaar waren. Verzoeker had aangevoerd dat het onderzoek gepland stond op 6 juli 2020 en dat de gevolgen niet meer te herstellen zouden zijn, maar de voorzieningenrechter vond deze argumenten onvoldoende. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoeker de mogelijkheid had om schadevergoeding te vorderen indien hij in de bodemprocedure in het gelijk werd gesteld. Uiteindelijk werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het primaire besluit. De uitspraak werd gedaan zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen en is op 3 juli 2020 gepubliceerd.