ECLI:NL:RBDHA:2020:5917
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake huwelijksvoltrekkingen door Corona-maatregelen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. De zaak betreft een brief van 9 april 2020 waarin de gemeente uitleg gaf over de beperkingen rondom huwelijksvoltrekkingen als gevolg van de Corona-maatregelen. De gemeente had besloten dat het niet was toegestaan om te trouwen op andere dan de drie aangewezen trouwlocaties. Verzoeker maakte bezwaar tegen deze beslissing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat het bestreden bericht van de gemeente geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, omdat het een algemeen informerend karakter had en niet gericht was op rechtsgevolg. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk was, omdat het bestreden bericht niet als een besluit kon worden beschouwd. Hierdoor was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
De uitspraak benadrukt dat de voorzieningenrechter in deze situatie geen proceskostenveroordeling oplegde en dat het oordeel voorlopig van aard is, wat betekent dat het de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet bindt. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege de Corona-maatregelen, maar zal later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak.