ECLI:NL:RBDHA:2020:5890
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Griekse statushouder niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eisers, een Griekse statushouder en haar minderjarige kinderen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 4 maart 2020 niet-ontvankelijk verklaard, omdat de Griekse autoriteiten reeds internationale bescherming hadden verleend aan eisers. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerden dat hun argumenten in de zienswijze ongemotiveerd terzijde zijn geschoven en dat zij als bijzonder kwetsbaar moeten worden aangemerkt, gezien de omstandigheden waaronder zij in Griekenland leven.
Tijdens de zitting op 12 juni 2020 is de zaak behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd waarom eisers niet als bijzonder kwetsbaar moesten worden aangemerkt, en dat de omstandigheden van eiseres als alleenstaande moeder met jonge kinderen niet automatisch leiden tot een situatie van zeer verregaande materiële deprivatie. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd van hun medische en psychische problemen en dat de staatssecretaris niet verplicht was om de situatie in Griekenland in het licht van de coronamaatregelen te onderzoeken.
De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Gall, griffier. De uitspraak is nog niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal dat alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.