ECLI:NL:RBDHA:2020:5805
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door L. Verhaegh, afgewezen bij besluit van 21 april 2020, omdat deze als kennelijk ongegrond werd beschouwd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag, 19 juni 2020, uitspraak is gedaan op het beroep onder zaaknummer NL20.4672, is een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van mr. A.G.C. Bulten, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is deze uitspraak niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal deze alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.