3.4De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank stelt voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door de aanwezigheid van slechts twee personen bij de veronderstelde seksuele handelingen: het slachtoffer en de verdachte. Wanneer dan de verdachte de seksuele handelingen ontkent, hetgeen zich ook in deze zaak voordoet, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn uitsluitend deze verklaringen echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Voor een bewezenverklaring moet er sprake zijn van steunbewijs dat niet alleen van dezelfde bron afkomstig mag zijn.
In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs van het tenlastegelegde opleveren.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangever/-geefster op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
Bewijsmiddelen
Op 20 september 2018 heeft [slachtoffer 1] tegenover de politie een getuigenverklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat de verdachte haar in augustus 2018 op straat aansprak. Hij vroeg haar of zij in een videoclip wilde en zei dat ze hem op Instagram moest toevoegen. Toen haar moeder kwam, deed de verdachte raar. Hij ging zachter praten en liep achteruit. [slachtoffer 1] voegde de verdachte toe op Instagram. Via Instagram zei hij dat ze hem op snapchat moest toevoegen. Twee of drie dagen later zei de verdachte via snapchat dat zij naar hem toe moest komen voor een fotoshoot en stuurde haar zijn adres, [adres] . [slachtoffer 1] ging de woning van de verdachte te binnen.
Toen [slachtoffer 1] weg wilde gaan zei hij dat ze mooie ogen had en probeerde hij haar te zoenen en raakte haar lippen. [slachtoffer 1] wilde dat niet, vond het eng en verliet de woning.
Een paar dagen of een week later vroeg de verdachte opnieuw aan [slachtoffer 1] of ze langs wilde komen. [slachtoffer 1] ging naar de woning van de verdachte samen met [getuige 1] . [slachtoffer 1] ging alleen de woning binnen en zei tegen [getuige 1] , dat als er iets was ze gelijk moest kloppen.
[getuige 1] wachtte in de hal van de 15e verdieping achter een muurtje. [slachtoffer 1] had met [getuige 1] afgesproken dat ze haar na een paar minuten zou bellen en zou zeggen dat ze weg moest.
De verdachte duwde [slachtoffer 1] op de bank en zoende haar op haar mond. Hij raakte haar aan bij haar borsten en haar kont. [slachtoffer 1] was bang en zei dat ze weg wilde. De verdachte deed zijn broek uit en deed zijn piemel in haar mond. [slachtoffer 1] hield haar mond dicht. De verdachte pakte haar hoofd vast aan beide kanten en duwde zijn piemel in haar mond.De telefoon van [slachtoffer 1] , die de verdachte op de bar in zijn woning had neergelegd, ging veelvuldig af. [slachtoffer 1] zei dat ze moest opnemen en dat ze echt weg moest gaan. De verdachte liet haar gaan. Tegen [getuige 1] zei [slachtoffer 1] dat ze naar huis wilde. Ze durfde niet te vertellen wat er was gebeurd omdat ze bang was dat [getuige 1] haar raar zou vinden.
[getuige 1] heeft op 10 oktober 2018 tegenover de politie verklaard dat het contact tussen de verdachte en [slachtoffer 1] is ontstaan, doordat de verdachte aan [slachtoffer 1] had gevraagd of zij in een video wilde werken. [slachtoffer 1] ging naar de woning van de verdachte omdat de verdachte foto’s van haar zou maken voor die videoclip. [slachtoffer 1] wilde eigenlijk niet naar binnen, maar ze wilde wel die foto’s. [slachtoffer 1] had aan de verdachte gevraagd of [getuige 1] mee mocht.
[slachtoffer 1] moest alleen komen. [getuige 1] ging met [slachtoffer 1] mee en bleef voor de deur staan, bij een muurtje. Ze hadden afgesproken dat [getuige 1] [slachtoffer 1] na vijf minuten zou bellen en zou zeggen dat haar moeder wilde dat [slachtoffer 1] thuis kwam. [getuige 1] belde, maar [slachtoffer 1] nam niet op. Na een kwartier kwam [slachtoffer 1] naar buiten. [slachtoffer 1] vertelde dat de verdachte haar telefoon had afgepakt en dat ze die terug had gekregen toen ze wegging. [slachtoffer 1] zag er bang uit en wilde verder niets zeggen. [slachtoffer 1] zou voor dat bezoek al één of twee keer eerder bij de verdachte op bezoek zijn geweest. [slachtoffer 1] had verteld dat hij haar wilde zoenen en dat hij haar wilde aanraken.
[getuige 1] heeft een snapchat-contact tussen [slachtoffer 1] en de verdachte gezien waarin de verdachte had geschreven dat [slachtoffer 1] hem had gepijpt en dat ze het wel goed kon.
De moeder van [slachtoffer 1] (hierna: [moeder van slachtoffer 1] ) heeft verklaard dat zij een paar weken voor 2 september [slachtoffer 1] met een man zag praten. [moeder van slachtoffer 1] liep naar [slachtoffer 1] toe. De man nam meteen afstand en zei dat hij [slachtoffer 1] nog wel zou spreken. [slachtoffer 1] zei tegen [moeder van slachtoffer 1] dat de man aan haar had gevraagd of ze bij hem thuis wilde komen om in een videoclip te spelen. [moeder van slachtoffer 1] volgde de man en zag dat hij de flat aan de [adres] binnen ging.
De verdachte heeft verklaard dat hij op straat met [slachtoffer 1] heeft gesproken en dat [slachtoffer 1] één keer in zijn woning is geweest. [slachtoffer 1] zou naar zijn woning zijn gegaan omdat zij wilde dat hij voor haar naamsbekendheid op sociale media en betaalde promo’s voor clubs in de regio zou regelen. De verdachte heeft erkend dat er snapchat contact is geweest tussen hem en [slachtoffer 1] dat ging over pijpen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet, anders dan door de raadsman gesteld, geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft tegenover de politie een gedetailleerde verklaring afgelegd. Dat [slachtoffer 1] een motief had om niet de waarheid te vertellen, is niet aannemelijk geworden. Ook is op grond van het dossier niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. De zaak van [slachtoffer 1] is immers aan het rollen gekomen doordat de vader van [getuige 1] , de moeder van [slachtoffer 1] had gebeld. De zaak van [slachtoffer 2] is aan het rollen gekomen doordat [slachtoffer 1] had verklaard een filmpje te hebben gezien waarin [slachtoffer 2] seks had met de verdachte. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben daarnaast niet tegen dezelfde personen verteld wat hen is overkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om uit te gaan van beïnvloeding. Daarnaast acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar aangezien deze op onderdelen wordt ondersteund door de getuigenverklaringen in het dossier, de verklaring van de verdachte en het snapchat contact tussen de verdachte en [slachtoffer 1] zoals in de bewijsmiddelen uiteengezet.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte geen reden geeft om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaring van [slachtoffer 1] .
Als het contact tussen [slachtoffer 1] en de verdachte alleen betrekking zou hebben gehad op naamsbekendheid op sociale media en betaalde promo’s voor clubs, is er geen enkele logische verklaring waarom de verdachte – zelf vader van tienerdochters – op enig moment tegen een meisje van veertien jaar zou zeggen dat ze goed kan pijpen.
De rechtbank gebruikt de verklaring van [slachtoffer 1] dan ook voor het bewijs.
De rechtbank neemt op grond van de omschreven bewijsmiddelen aan dat de seksuele handelingen zoals ten laste gelegd hebben plaatsgevonden, met uitzondering van het betasten van de vagina en/of de schaamstreek. De rechtbank is, in overeenstemming met de verdediging, van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat dit heeft plaatsgevonden, nu uit de audiovisuele registratie van de verklaring van [slachtoffer 1] volgt dat zij heeft verklaard: “ik weet het niet.. weet niet hoe ver naar beneden”.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen om deze handelingen te ondergaan. In dat kader stelt de rechtbank vast dat uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting op geen enkele wijze is gebleken dat de verdachte geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd met geweld. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank dan ook van oordeel dat voor dit onderdeel geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Met betrekking tot de vraag of sprake is van ‘dwang door een andere feitelijkheid’ overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat door de omstandigheid dat de verdachte [slachtoffer 1] iets aanbood, namelijk dan wel het spelen in het videoclip en het maken van foto’s, dan wel het genereren van naamsbekendheid en het regelen van betaalde promo’s voor clubs, hij invloed op haar kon uitoefenen. De verdachte was immers, zoals hij zelf heeft verklaard, iemand met vele volgers op sociale media en met veel invloed en connecties in de muziekwereld. De rechtbank stelt op grond daarvan vast dat sprake was van een bepaald overwicht van de verdachte op [slachtoffer 1] . Daar komt bij dat er tussen [slachtoffer 1] en de verdachte sprake is van een leeftijdsverschil van 22 jaren en hij de oom van een klasgenoot van haar is. Dit leeftijdsverschil is zeer groot te noemen, zeker gelet op de, in verhouding met de verdachte, beginnende seksuele ontwikkeling van [slachtoffer 1] .
Dat tussen de verdachte en [slachtoffer 1] sprake was van een dergelijk overwicht, is, naar het oordeel van de rechtbank, echter op zichzelf onvoldoende om te spreken van “een andere feitelijkheid” die een dusdanige dwang oplevert in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarvoor is immers vereist dat komt vast te staan dat het slachtoffer binnen die afhankelijkheidsrelatie door bepaalde gedragingen van de verdachte waardoor een bedreigende sfeer is ontstaan, is gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. [slachtoffer 1] ging naar de woning van de verdachte voor een fotoshoot, toen zij in die woning was legde de verdachte haar telefoon weg, duwde hij haar op de bank, pakte hij haar hoofd aan beide kanten vast en duwde hij zijn penis in haar mond. Door dit handelen heeft de verdachte binnen de bestaande afhankelijkheidsrelatie naar het oordeel van de rechtbank voor [slachtoffer 1] een dermate bedreigende sfeer laten ontstaan, dat zij werd gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. Naar redelijke verwachting heeft [slachtoffer 1] zich niet aan die seksuele handelingen kunnen onttrekken. Aldus komt de rechtbank tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring van de onder feit 1 primair ten laste gelegde verkrachting.
Feit 2
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen in artikel 245 Sr voldoende is dat komt vast te staan dat de minderjarige tussen de twaalf en zestien jaar oud was. Opzet of schuld daaromtrent is niet vereist. Het is voor een bewezenverklaring dus niet van belang of de verdachte wist dat [slachtoffer 2] minderjarig was.
De bescherming van de lichamelijke integriteit van minderjarigen staat immers centraal in artikel 245 Sr en strekt zich ook uit tot eventuele door de minderjarige zelf geïnitieerde gedragingen. Dit betekent dat de verdachte een verstrekkende onderzoeksplicht heeft om achter de (werkelijke) leeftijd van aangeefster te komen.
Bewijsmiddelen
Op 28 november 2018 is [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 2004 (hierna: [slachtoffer 2] ) als getuige door de politie gehoord. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij met de verdachte in contact kwam via Instagram. [slachtoffer 2] vertelde de verdachte dat ze 16 jaar oud was. De verdachte vroeg haar of zij een keer iets bij hem wilde komen drinken. Hij zei dat ze een mooi meisje was en dat ze misschien in een clip zou kunnen spelen. [slachtoffer 2] ging naar de flat van de verdachte in Palenstein (te Zoetermeer). De eerste ontmoeting was begin februari 2018.Tijdens de ontmoeting daarna werd het seksueel. In totaal is er zeven of acht keer seks geweest. De laatste keer dat [slachtoffer 2] de verdachte zag was een maand eerder.De verdachte heeft [slachtoffer 2] gefilmd met zijn telefoon en dat filmpje naar haar gestuurd. [slachtoffer 2] lag toen in ‘doggy pose’ en de verdachte filmde haar van achteren.De verdachte heeft [slachtoffer 2] gevingerd en gebeft. [slachtoffer 2] heeft de verdachte gepijpt en ze hebben vaginale seks gehad.[slachtoffer 2] heeft tegen [getuige 2] en [getuige 3] verteld wat er was gebeurd.
[slachtoffer 1] heeft tegenover de politie verklaard dat de verdachte haar een week later ofzo – nadat [slachtoffer 1] samen met [getuige 1] naar de woning van de verdachte was gegaan – een filmpje via snapchat had gestuurd waarin te zien was dat [slachtoffer 2] seks had met de verdachte. [slachtoffer 1] zag dat de piemel in de vagina ging.De verdachte staat ook bekend als [bijnaam] en is de oom van [naam] .
De verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer 2] een keer in zijn woning is geweest.
[getuige 2] heeft tegenover de politie verklaard dat [slachtoffer 2] tegen haar had gezegd dat ze seks had gehad met een man van in de dertig. Deze man zou [bijnaam] heten en de oom zijn van [naam] . [getuige 2] is en keer meegegaan naar de flat van die man in Palenstein.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet, anders dan door de raadsman gesteld, geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] heeft tegenover de politie een gedetailleerde verklaring afgelegd en tevens heeft zij verklaard dat ze de seks met de verdachte eigenlijk wel lekker vond en dat ze zich bij de verdachte op haar gemak voelde. Dat [slachtoffer 2] een motief had om niet de waarheid te vertellen, is niet aannemelijk geworden. Ook is op grond van het dossier niet aannemelijk geworden dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd, zoals hierboven reeds uiteengezet. Daarnaast acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar aangezien deze op onderdelen wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 2] , de verklaring van de verdachte en het snapchatfilmpje dat de verdachte naar [slachtoffer 1] heeft gestuurd zoals onder de bewijsmiddelen uiteengezet.
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat het snapchatfilmpje heeft bestaan. [slachtoffer 1] heeft immers verklaard dat zij dit filmpje heeft gezien en uit het dossier volgt op geen enkele wijze waarom zij hierover zou liegen. Daarnaast heeft [slachtoffer 2] verklaard dat de verdachte een filmpje van haar – terwijl zij seks had met de verdachte – heeft gemaakt. Het betoog van de verdediging dat het alleen een ‘live’ filmpje kon zijn en dat de verdachte op die tijd niet in zijn woning was schuift de rechtbank dan ook terzijde.
De rechtbank gebruikt ook de verklaring van [slachtoffer 2] voor het bewijs.
De rechtbank neemt op grond van de omschreven bewijsmiddelen aan dat de seksuele handelingen, zoals ten laste gelegd, hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank komt de verdachte geen beroep op dwaling toe aangezien er niet gesproken kan worden van het volledig ontbreken van verwijtbare onwetendheid over de ware leeftijd van [slachtoffer 2] . De verdachte heeft immers alleen om een ID-bewijs gevraagd en toen [slachtoffer 2] zei dat ze die niet zomaar kon meenemen heeft de verdachte geen nader onderzoek verricht.
De rechtbank komt tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring van de onder feit 2 ten laste gelegde ontucht.