In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet van een werknemer, [werknemer], door zijn werkgever, Euro Start Uitzendbureau. De arbeidsovereenkomst van [werknemer] eindigde op 25 december 2018, en het verzoekschrift werd op 3 januari 2019 ingediend. Euro Start beriep zich op een non-concurrentiebeding, dat door [werknemer] werd betwist. De kantonrechter heeft een deskundige benoemd om de echtheid van handtekeningen op de arbeidsovereenkomst te onderzoeken. De deskundige concludeerde dat de handtekeningen niet van [werknemer] waren, waardoor het non-concurrentiebeding niet van toepassing was.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat er geen dringende reden was voor het ontslag. Euro Start had [werknemer] verweten dat hij een eigen bedrijf was begonnen en klanten van Euro Start had benaderd, maar deze beschuldigingen waren niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter wees de verzoeken van [werknemer] om een transitievergoeding, schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding toe. De kantonrechter stelde de transitievergoeding vast op € 20.525,28, de schadevergoeding op € 12.113,28 en de billijke vergoeding op € 40.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Euro Start werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.