ECLI:NL:RBDHA:2020:5330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
16 juni 2020
Zaaknummer
NL20.8880
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving en coronamaatregelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublin-regelgeving. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij de staatssecretaris een verweerschrift heeft ingediend. Tijdens de zitting op 28 mei 2020 hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen geschil bestaat over de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank erkent dat de coronamaatregelen op dit moment een tijdelijk beletsel vormen voor de overdracht aan Italië, maar oordeelt dat dit feitelijke beletsel de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat niet onrechtmatig maakt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd bevestigd dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Italië niet zal zorgen voor een zorgvuldige behandeling van de aanvraag en adequate opvangvoorzieningen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L.L. van den Akker, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.8880
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.C. van Zundert),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B.M. Kristel).

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 mei 2020. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Tussen partijen is niet in geschil dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers asielaanvraag.
2. Op dit moment is overdracht aan Italië niet mogelijk vanwege de coronacrisis. Maar dit is een tijdelijk, feitelijk beletsel dat de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat niet onrechtmatig maakt (uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1032).
3. In zijn algemeenheid mag verweerder ten opzichte van Italië uitgaan van het interstatelijke vertrouwensbeginsel en aannemen dat Italië zorg draagt voor een zorgvuldige behandeling van eisers aanvraag en voor adequate opvangvoorzieningen. Dat Italië dat door de coronacrisis te zijner tijd, als er geen beletsel meer is voor overdracht, niet zal doen, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt.
4. Omdat de coronamaatregelen tijdelijk zijn ziet de rechtbank vooralsnog ook geen reden om aan te nemen dat een tijdige en zorgvuldige overdracht aan Italië niet meer mogelijk is.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.L.L. van den Akker, griffier, op 28 mei 2020.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.