In deze zaak heeft de werknemer, geboren op [geboortedag] 1994, een verzoek ingediend bij de kantonrechter om het ontslag op staande voet, gegeven door zijn werkgever Ligthart Zuiderpark B.V., te vernietigen. De werknemer was sinds 1 mei 2015 in dienst en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De werkgever heeft op 19 maart 2020 het ontslag op staande voet gegeven, omdat de werknemer verdacht werd van fraude met het ESSO spaarpuntensysteem. Dit ontslag volgde op een onderzoek dat was ingesteld naar het gedrag van de werknemer, waaruit bleek dat hij op 38 tankpassen frauduleuze transacties had gepleegd.
De werknemer heeft het ontslag betwist en verzocht om een billijke vergoeding en vergoeding van proceskosten. Hij stelde dat hij geen fraude had gepleegd en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven, zoals vereist door de wet. De werkgever heeft het ontslag verdedigd door te stellen dat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan diefstal en verduistering, wat een dringende reden voor ontslag opleverde.
De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De rechter oordeelde dat de werknemer door zijn handelen een dringende reden voor ontslag had gegeven en dat het ontslag onverwijld was gegeven. De verzoeken van de werknemer werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.