ECLI:NL:RBDHA:2020:5231
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een civiele procedure
Op 8 juni 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoekster die meende dat de rechter, mr. J.L.M. Luiten, partijdig was geweest in een civiele procedure tegen stichting ROC Mondriaan. De verzoekster stelde dat de rechter in strijd met artikel 282 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) haar verweerschrift met producties niet had aangenomen. De wrakingskamer oordeelde dat een rechterlijke beslissing op zich geen grond kan vormen voor wraking, ook niet als de verzoekster meende dat de beslissing op onjuiste gronden was genomen. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter uiteindelijk het verweerschrift als pleitnota had toegestaan, maar de producties had geweigerd. Dit alles leidde niet tot de conclusie dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.