2.8Bij brief van 13 maart 2020, gericht aan de voormalige raadsvrouw van [werkneemster] , is op grond van artikel 3.5 lid 2 sub a van de CAO de op non-actiefstelling met twee weken verlengd.
In die brief valt verder het volgende te lezen, voor zover hier relevant:
“Op basis van de thans bij cliënte bekend zijnde feiten en omstandigheden heeft cliënte geconcludeerd dat er redelijke gronden zijn voor verdere voortzetting van de non-actiefstelling en tevens voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Uit meerdere schriftelijke verklaringen blijkt onder andere:
- Een kind is door uw cliënte op een hardhandige wijze verschoond. Bij dit kind is door uw cliënte tevens op hardhandige wijze een thermometer tussen de billen geduwd;
- Uw cliënte heeft tenminste één keer een kind te hardhandig op een verschoontafel ‘gegooid’ met een luide ‘knal’ tot gevolg;
- Uw cliënte heeft € 10,= aangenomen van ouders op basis van een weddenschap, waarbij uw cliënte onjuiste informatie heeft gegeven;
- Uw cliënte heeft een jongetje uit zijn slaapzak getrokken, tegen hem geschreeuwd, dit jongetje circa 50 centimeter laten vallen op zijn matrasje en vervolgens heeft uw cliënte tegen het matrasje geschopt;
- Uw cliënte heeft op enig moment het brood van een kind weggegooid, nadat dit pas korte tijd was voorgezet, en uw cliënte heeft nadien het kind geen eten gegeven;
- Uw cliënte gaat in het algemeen te hardhandig met de kinderen om, waaronder bijvoorbeeld te hardhandig de kinderen in de stoel zetten en aan de tafel schuiven;
- Uw cliënte maakt regelmatig gebruik van grof taalgebruik tegen en/of in het bijzijn van kinderen;
- Uw cliënte liet regelmatig de groep alleen achter of met één andere collega (bijvoorbeeld om te roken (buiten de pauze om) of privé boodschappen te doen);
- Uw cliënte heeft zich niet collegiaal en uiterst onvriendelijk tegen collega’s gedragen.”