Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2020 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had op 10 juli 2018 een verlenging van zijn gehandicaptenparkeerkaart aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 27 september 2018 afgewezen. Het college baseerde deze afwijzing op een sociaal medisch advies van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst Haaglanden, waaruit bleek dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de kaart. Eiser voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat de arts adviseur niet bevoegd was, omdat haar naam niet in het BIG-register voorkwam. De rechtbank oordeelde dat het college zich terecht op het medisch advies had gebaseerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de objectiviteit van de arts adviseur. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor de gehandicaptenparkeerkaart terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser had ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule, maar de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om deze toe te passen. De uitspraak werd niet op een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar werd later gepubliceerd op rechtspraak.nl.