ECLI:NL:RBDHA:2020:5013
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erkenning van een kind geboren uit een bigame huwelijk en de gevolgen voor het Nederlanderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de erkenning van een kind dat geboren is uit een bigame huwelijk. De eiser, wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige, had een aanvraag voor een Nederlands paspoort ingediend voor zijn kind, maar deze aanvraag was door de minister van Buitenlandse Zaken afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de erkenning van het kind door de eiser, die op dat moment nog gehuwd was met een andere vrouw, niet kon leiden tot het verkrijgen van het Nederlanderschap voor het kind. De rechtbank baseerde haar oordeel op de Paspoortwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap, waarbij werd gesteld dat de bigame situatie pas was opgeheven na de inschrijving van de echtscheiding op 29 april 2019. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en andere rechtbanken, en concludeerde dat de erkenning van het kind in strijd was met de openbare orde, omdat het kind was geboren tijdens het bestaan van het bigame huwelijk. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.