In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Algerijnse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij geen voornemen van verweerder heeft ontvangen en dat de uitreiking van het voornemen niet rechtsgeldig is. De rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond van eiser niet kan slagen, omdat de uitreiking van het voornemen niet afhankelijk is van de instantie die het verzendt. Eiser heeft ook verklaard dat hij geen problemen heeft ervaren in Spanje en vrijwillig wil terugkeren, maar voert in beroep aan dat hij door de coronamaatregelen niet zelfstandig kan terugkeren. De rechtbank stelt vast dat de uitbraak van het coronavirus een tijdelijk beletsel is voor de overdracht aan Spanje, maar dit doet niets af aan de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.