ECLI:NL:RBDHA:2020:4983
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid en procedurele tekortkomingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juni 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ugandees, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser heeft aangevoerd dat hij homoseksueel is en problemen heeft ondervonden in Uganda vanwege zijn geaardheid. Hij heeft een incident beschreven waarbij hij en zijn partner in een bar zijn aangevallen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de homoseksuele geaardheid van de eiser ongeloofwaardig is, omdat hij niet heeft geconcretiseerd waarom de aangehaalde onderzoeken specifiek op hem van toepassing zijn.
De rechtbank heeft ook de procedurele aspecten van de zaak beoordeeld, waaronder het gebruik van een niet-beëdigde tolk tijdens de hoorzittingen. Eiser heeft betoogd dat dit in strijd is met de Wet beëdigde tolken en vertalers, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom een registertolk niet beschikbaar was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is geschaad in zijn belangen door het gebruik van een niet-beëdigde tolk.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser over de culturele aspecten en de wijze van horen beoordeeld. Eiser heeft niet aangetoond dat de gang van zaken in zijn zaak nadelig voor hem is geweest. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen en dat het beroep ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, rechter, in aanwezigheid van mr. C.H. Gall, griffier.