Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
geboren op [geboortedatum] 1999, met de Sierra Leoonse nationaliteit,verzoeker
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1999 met de Sierra Leoonse nationaliteit, op 27 september 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 november 2016 afgewezen. Het beroep tegen deze afwijzing werd op 8 december 2016 door de rechtbank ongegrond verklaard, en het hoger beroep door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 februari 2017 eveneens ongegrond verklaard.
Na een niet-ontvankelijke opvolgende aanvraag op 10 augustus 2018, diende verzoeker op 3 maart 2020 opnieuw een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 27 maart 2020 door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft op 11 mei 2020 partijen gevraagd of zij een zitting noodzakelijk achtten. Verweerder gaf op 14 mei 2020 aan dat dit niet nodig was, en verzoeker reageerde niet. Op 21 mei 2020 werd het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter heeft op 2 juni 2020 de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening bekendgemaakt, met de overweging dat een eerdere uitspraak op een ander zaaknummer reeds was gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.