ECLI:NL:RBDHA:2020:4937

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
NL20.7741
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere afwijzing verblijfsvergunning

In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1999 met de Sierra Leoonse nationaliteit, op 27 september 2016 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 november 2016 afgewezen. Het beroep tegen deze afwijzing werd op 8 december 2016 door de rechtbank ongegrond verklaard, en het hoger beroep door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 22 februari 2017 eveneens ongegrond verklaard.

Na een niet-ontvankelijke opvolgende aanvraag op 10 augustus 2018, diende verzoeker op 3 maart 2020 opnieuw een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. Deze aanvraag werd op 27 maart 2020 door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft op 11 mei 2020 partijen gevraagd of zij een zitting noodzakelijk achtten. Verweerder gaf op 14 mei 2020 aan dat dit niet nodig was, en verzoeker reageerde niet. Op 21 mei 2020 werd het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter heeft op 2 juni 2020 de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening bekendgemaakt, met de overweging dat een eerdere uitspraak op een ander zaaknummer reeds was gedaan, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.7741
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1999, met de Sierra Leoonse nationaliteit,verzoeker
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. C.T.W. van Dijk),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

Verzoeker heeft op 27 september 2016 een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 9 november 2016 afgewezen. Bij uitspraak van 8 december 2016 van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag1 is het beroep tegen dat besluit ongegrond verklaard. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft het hoger beroep op 22 februari 2017 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft vervolgens op 1 december 2017 een opvolgende aanvraag ingediend. Verweerder heeft de aanvraag op 10 augustus 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft verzoeker geen rechtsmiddelen aangewend.
Verzoeker heeft op 3 maart 2020 opnieuw een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Bij besluit van 27 maart 2020 heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 11 mei 2020 heeft de rechtbank partijen de gelegenheid gegeven om binnen een week te laten weten of zij het noodzakelijk achten op een zitting te worden gehoord.
1 AWB 16/26089
Verweerder heeft op 14 mei 2020 te kennen gegeven dat hij het niet noodzakelijk acht op een zitting te worden gehoord. Verzoeker heeft niet gereageerd.
De rechtbank heeft op 21 mei 2020 het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.7740, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. van Gestel, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
02 juni 2020

Documentcode: DSR11759271

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.