ECLI:NL:RBDHA:2020:4773

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
29 mei 2020
Zaaknummer
C/09/587593 / FA RK 20-362
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informele rechtsingang art. 1:377g BW tijdens de Coronacrisis: eindbeschikking

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 mei 2020, wordt een verzoek behandeld van een minderjarige, geboren in 2005, die heeft verzocht om geen omgang meer te hebben met zijn vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relatie tussen de minderjarige en zijn vader door recente voorvallen is verslechterd. De ouders hebben geprobeerd om tot een overeenkomst te komen, maar zijn daar niet in geslaagd. De rechtbank heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig is, omdat de ouders geen onvoorwaardelijke aanspraak hebben gemaakt op een mondelinge behandeling en de rechtbank voldoende voorgelicht is om een beslissing te nemen.

De rechtbank heeft op basis van artikel 1:253a en 1:377a van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat het recht op contact tussen de vader en de minderjarige moet worden ontzegd. Dit besluit is genomen omdat omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind. De rechtbank heeft benadrukt dat deze ontzegging van het recht op contact een in tijd beperkt karakter heeft en dat de vader na een jaar of bij wijziging van omstandigheden opnieuw een verzoek kan indienen voor een omgangsregeling.

De kinderrechter heeft de zorgen van de minderjarige serieus genomen en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is uitgesproken ter openbare zitting, waarbij de kinderrechter en de griffier aanwezig waren. De rechtbank gaat ervan uit dat de vader de minderjarige voorlopig de rust zal geven die hij heeft gevraagd, en dat de minderjarige zelf kan besluiten om in de toekomst weer contact met zijn vader te willen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-362
Zaaknummer: C/09/587593
Datum beschikking: 27 mei 2020
Informele rechtsingang - verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
Beschikkingop de op 30 januari 2020 ingekomen brief van de minderjarige:
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] ,
de minderjarige, hierna ook: [voornaam minderjarige] ,
wonende te [woonplaats] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[X],
de moeder,
wonende op een voor de rechtbank bekend adres,
en
[Y],
de vader,
wonende te [woonplaats] .
Aan [voornaam minderjarige]
Beste [voornaam minderjarige] , in deze beschikking kun je lezen wat de rechtbank besloten heeft als reactie op wat jij en jouw ouders aan de rechtbank hebben verteld en geschreven. Natuurlijk mag je deze hele beschikking lezen, maar de kinderrechter heeft een stukje speciaal aan jou gericht, aan het einde van deze beschikking: zie bladzijde 2 bij 2.7.

1.De verdere procedure

1.1.
Na de tussenbeschikking van [datum tussenbeschikking] 2020 zijn bij de rechtbank ingekomen op 12 mei 2020 een nieuwe brief van [voornaam minderjarige] , waarin hij kort gezegd heeft vermeld dat hij zijn verzoek om geen omgang meer te hebben met zijn vader handhaaft. De relatie tussen hem en zijn vader is door recente, nare, voorvallen nog verder verslechterd.
1.2.
Tevens is ingekomen de referteverklaring van de moeder van 6 mei 2020.
1.3.
Tot slot is ingekomen de referteverklaring van de vader van 11 mei 2020.

2.De verdere beoordeling

Geen mondelinge behandeling nodig
2.1.
Nu geen van de ouders (onvoorwaardelijk) aanspraak heeft gemaakt op een mondelinge behandeling zal de zaak verder op de stukken worden afgedaan. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen.
Ouders zijn niet te verenigen
2.2.
Genoegzaam gebleken is dat de ouders hebben voldaan aan de opdracht van de rechtbank om met elkaar over het door [voornaam minderjarige] verzochte te overleggen, maar dat zij daarover geen overeenstemming hebben kunnen bereiken. De rechtbank zal de knoop nu daarom doorhakken.
Beslissing op het verzoek van [voornaam minderjarige]
2.3.
Op grond van artikel 1:253a, tweede lid, onder a, juncto artikel 1:377a, derde lid, onder a tot en met d, van het BW kan een ouder, zoals de vader, het tijdelijk verbod worden opgelegd om met het kind contact te hebben. De rechter ontzegt het recht op contact slechts, indien:
a. omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
b. de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
c. het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
d. omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
2.4.
Het door [voornaam minderjarige] verzochte kan als onweersproken, op de wet gegrond en in zijn belang worden toegewezen. In dit geval is (in ieder geval) aan de a en de c grond van voormeld wetsartikel voldaan. Aan de vader zal dus het recht op contact worden ontzegd.
2.5.
Een ontzegging van het recht op contact tussen ouder en kind heeft blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een in tijd beperkt karakter. In elk geval kan na een periode van een jaar, of als de omstandigheden wijzigen ook eerder, een nieuw verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling worden ingediend (HR 27 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5045). Deze beslissing blijft geldig totdat deze eventueel in hoger beroep of cassatie is vernietigd of totdat op een later wijzigingsverzoek van vader of moeder (of [voornaam minderjarige] ) is beslist.
2.6.
Nu deze beslissing is genomen op het uitdrukkelijk verzoek van [voornaam minderjarige] zelf en minderjarigen niet licht zelfstandig tot het indienen van een verzoek als dit plegen over te gaan, en tevens gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] , gaat de rechtbank ervan uit dat de vader, alvorens een nieuw verzoek in te dienen, bij [voornaam minderjarige] zal verifiëren of hij het daarmee eens is.
Voor [voornaam minderjarige]
2.7.
[voornaam minderjarige] , zoals je ziet heeft de kinderrechter jouw zorgen en jouw wens serieus genomen. Zij zal nu beslissen op de manier zoals jij dat hebt voorgesteld. Dit betekent dat jouw vader voorlopig geen contact met je mag hebben. Zo lang je minderjarig bent kan je vader in de toekomst, als hij dat wil, opnieuw aan de rechter om een zorgregeling vragen. Dit kan hij op zijn vroegst doen over een jaar of eventueel al eerder, als de omstandigheden zijn gewijzigd, bijvoorbeeld als de relatie tussen jou en je vader is verbeterd. Dan zal de kinderrechter jou en je moeder weer om jullie mening vragen en daarna een beslissing nemen. Maar de rechtbank gaat ervan uit dat je vader jou voorlopig de rust zal geven waarom je hebt gevraagd. Natuurlijk kun je ook zelf altijd besluiten dat je weer contact met je vader wilt.

3.De beslissing

De rechtbank:
met wijziging in zoverre van hetgeen de ouders in het ouderschapsplan en nadien over het contact tussen [voornaam minderjarige] en zijn vader zijn overeengekomen:
3.1.
ontzegt de vader het recht op contact met [voornaam minderjarige] ;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Alt-van Endt, kinderrechter, bijgestaan door
mr. M. Meijer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2020.