Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2020 in de zaak tussen
Procesverloop
29 augustus 2019.
Overwegingen
3. Verweerder stelt zich (samengevat) op het standpunt dat de door de bedrijfsarts vastgestelde forse beperkingen niet kunnen worden onderschreven op basis van het medisch beeld. Verder verwijst verweerder naar vaste rechtspraak die inhoudt dat de werkgever een eigen verantwoordelijkheid heeft voor de re-integratie-inspanningen, en zich dus niet zonder meer kan verschuilen achter de visie van de bedrijfsarts.
21 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1485) heeft de CRvB geoordeeld dat met het samenstel van de hier van toepassing zijnde regels is beoogd te bereiken dat, nadat een werknemer wegens ziekte of gebrek is uitgevallen, de werkgever in samenwerking met de arbodienst gaat onderzoeken of er direct dan wel op termijn mogelijkheden bestaan om de werknemer in het bedrijf van de werkgever zijn eigen dan wel andere passende arbeid te doen verrichten en indien is gebleken dat dit niet tot de mogelijkheden behoort - zeker ter gelegenheid van de evaluatie van het eerste ziektejaar (het opschudmoment) - onderzoekt wat daartoe de mogelijkheden zijn in het bedrijf van een andere werkgever. Daarbij is verweerder er terecht van uitgegaan dat de verantwoordelijkheid voor de re-integratie bij de werkgever is gelegen. In dat verband is in de eerstgenoemde uitspraak verwezen naar de Nota naar aanleiding van het verslag behorende bij de Wet tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand, waarin wordt gesteld: “De werkgever is en blijft verantwoordelijk voor de re-integratie met inbegrip van de werkzaamheden van degene die hij daarbij inschakelt. Indien het Uwv de WAO-aanvraag afwijst en de werkgever het loon langer moet doorbetalen, kan het zijn dat de oorzaak van de onvoldoende re-integratie-inspanningen bij de begeleidende arbodienst of andere deskundige (bedrijfsarts en/of ingeschakelde derde) ligt. In dat geval kan de werkgever de betrokken dienstverlener civielrechtelijk aansprakelijk stellen.” (TK 2004-2005, 29 814, nr. 6, blz. 20). Met de Wet verbetering poortwachter en de Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte 2003 heeft de regering niet met deze koers willen breken, maar heeft zij de verantwoordelijkheid van de werkgever en de werknemer verder versterkt door voort te bouwen op hetgeen op dit punt al was bereikt (TK 2003-2004, 29 231, nr. 3, blz. 16). De verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer impliceert verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de geleverde diensten door ingeschakelde deskundigen, zoals de arbodienst. De grief van eiseres dat zij redelijkerwijs mocht vertrouwen op het oordeel van haar eigen deskundige, kan dan ook niet slagen.
Beslissing
uitspraak mede te ondertekenen.