ECLI:NL:RBDHA:2020:4700

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
NL20.7870
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag van Iraanse nationaliteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een man van Iraanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er inmiddels op dezelfde dag een uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten, conform artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL20.7870
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. C.H. van den Berg), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: M.J. Hofstra).

Procesverloop

Bij besluit van 30 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, waarop eiser weer heeft gereageerd. Met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft heden het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Verzoeker heeft de Iraanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1962.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.7869, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
26 mei 2020

Documentcode: DSR11696913

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.