ECLI:NL:RBDHA:2020:4234
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake boete opgelegd op grond van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een autogarage, en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een boete van € 48.000,- opgelegd gekregen wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Na bezwaar werd de boete verlaagd naar € 32.000,-, maar eiseres ging hiertegen in beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 30 november 2017 en 25 januari 2018 controles heeft uitgevoerd en overtredingen heeft geconstateerd. Eiseres kon zich niet verenigen met de opgelegde boete en voerde aan dat de overtredingen niet aan haar konden worden toegerekend, maar aan de eigenaar van de garage. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris op goede gronden de overtredingen had vastgesteld en dat de boete evenredig was aan de ernst van de overtredingen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de opgelegde boete in overeenstemming was met de wetgeving.