ECLI:NL:RBDHA:2020:4048

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C/09/583637 / KG ZA 19-1125
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verbetering kennelijke fout in merkenrechtelijk verbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2020 een herstelvonnis uitgesproken in een kort geding tussen JAMI B.V. en Dominidesign Furniture Ltd en Showlocus Ltd. Het herstelvonnis betreft een verzoek van Dominidesign om verbetering van een eerder vonnis van 11 februari 2020, waarin een merkenrechtelijk verbod was opgenomen dat niet overeenkwam met de rechtsoverwegingen van dat vonnis. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in het dictum van het eerdere vonnis, dat niet aansloot op de rechtsoverwegingen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot verbetering toegewezen en het dictum aangepast, waarbij het merkenrechtelijk verbod is geschrapt en de nummering van de punten in het dictum is gecorrigeerd. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat deze verbeteringen op de minuut van het eerdere vonnis moeten worden vermeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken door de rechters F.M. Bus en D. Nobel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/583637 / KG ZA 19-1125
Herstelvonnis van 20 april 2020
in de zaak van
JAMI B.V.,
te Schijndel,
eiseres,
advocaat mr. M.A. van den Hazenkamp te Veghel,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
DOMINIDESIGN FURNITURE LTD,
te Dublin, Ierland,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaats] , [land] ,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
SHOWLOCUS LTD,
te Doncaster, Verenigd Koninkrijk,
gedaagden,
advocaat mr. N. de Jongh-Ruyters te Breda.
Partijen zullen hierna Jami en Dominidesign c.s. genoemd worden en gedaagde sub 1 ook afzonderlijk Dominidesign.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 2 april 2020 heeft Dominidesign aan de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht om verbetering van het op 11 februari 2020 in deze zaak door haar gewezen kort geding vonnis, in die zin dat punt 5.2 van het dictum op grond van artikel 31 dan wel artikel 32 Rv [1] wordt verbeterd, althans aangevuld. Daarin is een merkenrechtelijk verbod opgenomen, terwijl in r.o. 4.18 van dat vonnis juist is overwogen dat dit door Jami gevorderde verbod zal worden afgewezen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft Jami in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
1.3.
Bij e-mailbericht van 7 april 2020 heeft mr. Van den Hazenkamp namens Jami aan de voorzieningenrechter bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. Het verzoek kan niet worden gegrond op artikel 32 Rv, omdat dit artikel voorziet in een aanvullingsmogelijkheid wanneer op een deel van het materieel gevorderde door de (voorzieningen)rechter niet is beslist. Dat is hier niet aan de orde.
Verbetering op grond van artikel 31 Rv is evenmin aan de orde omdat dit artikel beperkt moet worden uitgelegd. Dit artikel is alleen van toepassing op “een dictum dat evident niet aansluit op de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen, waarbij duidelijk is wat de uitkomst zou moeten zijn”. Het klopt dat het bevel onder 5.2 van het dictum op het eerste gezicht niet lijkt te stroken met r.o. 4.18. In het vonnis is de merkinbreuk in r.o. 4.17 tot en met 4.25 echter uitgebreid beoordeeld en in r.o. 4.23 en 4.25 is duidelijk geconcludeerd dat sprake is van merkinbreuk. Daarmee is geen sprake van een dictum dat evident niet zou aansluiten op de rechtsoverwegingen. Overigens heeft Jami inmiddels moeten vernemen dat Dominidesign niet bereid is aan bepaalde bevelen in het vonnis te voldoen, waardoor zij vermoedt dat Dominidesign zich niet aan de in r.o. 4.18 genoemde onthoudingsverklaring zal houden.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het vonnis van 11 februari 2020 sprake is van een kennelijke fout in de zin van artikel 31 Rv, die zich voor eenvoudig herstel leent. Daarbij gaat de voorzieningenrechter voorbij aan het bezwaar van mr. Van den Hazenkamp namens Jami. In r.o. 4.18 wordt uitdrukkelijk overwogen dat de merkenrechtelijke verbodsvordering jegens Dominidesign wegens gebrek aan belang zal worden afgewezen. Vervolgens wordt in r.o. 4.19 uitgelegd dat Jami nog wel (spoedeisend) belang heeft bij de merkenrechtelijke nevenvorderingen, zodat toch zal worden beslist op de vraag of er sprake is geweest van merkinbreuk, waarna de beoordeling ter zake volgt in r.o. 4.20 tot en met 4.25. Daaraan is toegevoegd dat dit belang bestaat “nu deze vorderingen er toe dienen verdere (dreigende) inbreuken door derden te beëindigen of te voorkomen”. In de overige r.o.’s is deze beslissing eveneens consequent doorgevoerd met betrekking tot Dominidesign, omdat onder het kopje “
Vorderingen” de verbodsvordering enkel wordt toegewezen op grond van auteursrechtinbreuk (r.o. 4.26). Daarmee is duidelijk dat het bevel onder 5.2 van het dictum evident niet aansluit op de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen en per abuis is opgenomen.
2.2.
Hetgeen Jami in haar reactie overigens nog opmerkt over de opstelling van Dominidesign na 11 februari 2020, kan niet worden betrokken bij de beoordeling op grond van artikel 31 Rv. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbetert het tussen Jami en Dominidesign c.s. gewezen en op 11 februari 2020 uitgesproken vonnis in die zin dat
het dictum onder 5.2 waarin staat
“beveelt Dominidesign iedere inbreuk op het Uniemerk, waaronder in ieder geval begrepen het gebruik de tekens “Orange Slice” en “Slice” voor de verhandeling van de Dominidesign stoel, binnen twee dagen na betekening van dit vonnis in Nederland te staken en gestaakt te houden;”
wordt geschrapt,
waar in het dictum staat
“5.3”
wordt gewijzigd in
“5.2”,
waar in het dictum staat
“5.4”
wordt gewijzigd in
“5.3”,
waar in het dictum staat
“5.5”
wordt gewijzigd in
“5.4”,
waar in het dictum staat
“5.6”
wordt gewijzigd in
“5.5”,
waar in het dictum staat
“5.7”
wordt gewijzigd in
“5.6”,
waar in het dictum staat
“5.8”
wordt gewijzigd in
“5.7”,
waar in het dictum staat
“5.9”
wordt gewijzigd in
“5.8”,
waar in het dictum staat
“5.10”
wordt gewijzigd in
“5.9”,
3.2.
bepaalt dat deze verbeteringen onder de vermelding van de datum 20 april 2020 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 11 februari 2020,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 11 februari 2020 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Bus en in het openbaar uitgesproken door
mr. D. Nobel, op 20 april 2020.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering