In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 28 april 2020, wordt het beroep van eiser, die een asielaanvraag heeft ingediend, gegrond verklaard. Eiser heeft gesteld dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 6 januari 2020 verweerder in gebreke heeft gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat de vertraging in de besluitvorming onterecht is en dat eiser recht heeft op een dwangsom voor de dagen dat de beslistermijn is overschreden.
De rechtbank legt verweerder een nieuwe beslistermijn van zes weken op om alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt de dwangsom vastgesteld op € 1.442,- voor de periode waarin verweerder in gebreke is gebleven. De rechtbank wijst erop dat de dwangsom € 100,- per dag bedraagt voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moeten worden betaald, vastgesteld op € 262,50. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.