ECLI:NL:RBDHA:2020:3809

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
C/09/590916 / FA RK 20-2030
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting inbewaringstelling op basis van onvoldoende medische verklaring

Op 9 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1996, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 6 april 2020, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de cliënt. De rechtbank heeft de beschikking geweigerd op basis van een gebrek aan een geldige medische verklaring. De advocaat van de cliënt voerde aan dat de medische verklaring niet was opgesteld door een onafhankelijk psychiater, wat volgens vaste jurisprudentie vereist is in gevallen van gecombineerde diagnoses. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke beperking, ADHD, PTSS, hechtingsproblematiek en een dissociatiestoornis. De rechtbank concludeerde dat de medische verklaring, opgesteld door een arts voor verstandelijk gehandicapten, niet voldeed aan de eisen, omdat er ook psychiatrische problematiek aan de orde was. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling afgewezen, omdat de noodzakelijke deskundigheid ontbrak in de medische verklaring. De beschikking is gegeven door rechter M.C. Bruining, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/590916 / FA RK 20-2030
Datum beschikking: 09 april 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 06 april 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 06 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente [woonplaats] van 03 april 2020;
- de op 03 april 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 maart 2018.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 09 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) de volgende personen gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- cliënt, vergezeld door zijn [begeleider] ,
- de advocaat;
- de (voormalig) behandelend [AVG-arts] ,
- de gedragsdeskundige [voormalige verblijflocatie]
- de [gedragsdeskundige]

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft verklaard dat hij geen agressie voelt in zijn lichaam. Hij wil in zijn vertrouwde omgeving, [voormalige verblijflocatie] geholpen worden. Cliënt heeft daar zijn dieren en veel mensen waar hij om geeft. Als cliënt daar behandeling krijg, kan hij terugvallen op de begeleiding en op zijn dieren. Cliënt heeft voorts verklaard over wat er donderdag is gebeurd. Hij was boos omdat de begeleiding niet naar zijn vriendin ging.
De advocaat heeft verklaard dat volgens vaste jurisprudentie geldt dat in geval er sprake is van meerdere stoornissen een onafhankelijk psychiater een oordeel moet geven. De medische verklaring is echter opgesteld door een arts verstandelijk gehandicapten. Er is dus geen geldige medische verklaring die door een onafhankelijk psychiater is opgesteld. De voortzetting van de inbewaringstelling kan reeds hierom niet worden afgeven. De advocaat heeft voorts aangevoerd dat de medische verklaring niet is onderbouwd. De advocaat kan niet uit de stukken halen wat het onmiddellijk ernstig dreigend nadeel is. Op 29 maart is een indicatie is afgegeven. Het lijkt, aldus de advocaat, of er voorwerk is gedaan om cliënt naar een andere locatie te sturen. Daarna is een crisismaatregel aangevraagd. De financiering is er en vier dagen later komt er iets waardoor onmiddellijk dreigende nadeel zou zijn. Dat is opmerkelijk, aldus de advocaat. Ook hoort de advocaat ter zitting dat cliënt hoe dan ook de komende zes weken op de huidige instelling zal verblijven. Client zou in dat geval vrijwillig op de huidige locatie kunnen blijven.
De gedragsdeskundige [voormalige verblijflocatie] heeft ten aanzien van de medische verklaring en de diagnose die aan de gedwongen opname ten grondslag ligt verklaard dat de verstandelijke beperking op de voorgrond staat. Dan kan de medische verklaring ook opgesteld worden door een AVG-arts. Zolang de verstandelijke beperking maar op de voorgrond staat, aldus de gedragsdeskundige. De afgelopen periode ging het minder goed met cliënt. Dit heeft ertoe geleid dat hij de begeleider ging negeren en boos was. Het leek erop dat hij steeds in conflict wilde met anderen en provoceerde, hij hield behandeling af, er was sprake van drugsgebruik en van fysieke agressie naar voorwerpen en naar anderen. De afgelopen periode heeft hij met glas tegen zijn nek gestaan, heeft hij drank en drugs gebruikt. Dat maakt dat hij lastiger te begrenzen wordt. Ook was er het incident afgelopen donderdagavond. Hij heeft met stokken op houten huisjes geslagen. De instelling maakte zich zorgen en wil dat hij veilig is. Een optie is dat cliënt na 6 weken terug gaat naar [voormalige verblijflocatie] maar de instelling kent cliënt en weet dat het goed kan gaan, maar dat er toch een stok achter de deur nog is om zich aan doelen te houden. Cliënt was weer boos en was moeilijk te begeleiden door de begeleider en hij nam een dreigende houding aan naar de begeleider. Hij heeft niet altijd door wat hij met zijn houding doet.
De AVG-arts heeft desgevraagd door de rechtbank verklaard dat het juist is dat er niet enkel sprake is van een verstandelijk beperking, maar dat er ook overige psychiatrische problematiek speelt. De opname is niet alleen bedoeld om het ernstig nadeel, veroorzaakt door de verstandelijke beperking, af te wenden. Het ziet ook op de psychische problematiek. Wat voorliggend is, is echter de verstandelijke beperking. Dat is de reden dat de beoordeling voor de inbewaringstelling door een AVG-arts is gedaan. De AVG-arts stelt zich op het standpunt dat dat ook in dit geval voldoende is. Cliënt heeft in het begin van het jaar in zijn relaties dingen meegemaakt. Door zijn verstandelijke beperking is het voor hem moeilijk om hiermee om te gaan. Cliënt heeft ook psychische problemen, dat maakt het lastiger. De AVG-arts heeft betwist dat zij voorwerk hebben gedaan om cliënt naar een andere locatie te over te brengen, zoals de advocaat heeft aangegeven.
De gedragsdeskundige ( [gedragsdeskundige] ) heeft verklaard dat cliënt voor de komende zes weken op de huidige locatie is geplaatst onafhankelijk van wat de uitspraak van de rechtbank zal zijn. Hij kan hier verblijven. Zij heeft voorts ten aanzien van de stoornis verklaard dat cliënt op de huidige locatie zit vanwege een combinatie van een lichte verstandelijke beperking en overige psychiatrische problematiek. Bij iedereen die op de huidige afdeling verblijft, speelt psychische problematiek en gedragsproblematiek.

Beoordeling

Op 3 april 2020 heeft de burgemeester van de gemeente [geboorteplaats] ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
De rechtbank maakt uit de medische verklaring, die is opgesteld door [arts] , arts voor verstandelijk gehandicapten, op dat bij cliënt sprake is van een verstandelijke handicap. Voorts is sprake van ADHD, PTSS, hechtingsproblematiek en een dissociatie stoornis. Wat betreft het ernstig nadeel wordt door [arts] opgemerkt dat het belangrijkste ernstige nadeel ernstige psychische schade betreft. Blijkens de medische verklaring vindt dit grondslag in de PTSS klachten en dissociatie stoornis. Ter zitting heeft de [AVG-arts] desgevraagd opgemerkt, dat bij cliënt sprake is van een verstandelijke handicap in combinatie met een psychiatrische stoornis en dat het gestelde ernstig nadeel voortvloeit uit een combinatie van deze factoren. Tot slot wordt in het verzoek van het CIZ verwezen naar een telefonisch contact met [arts] voornoemd van 6 april 2020, waarin [arts] nadat om aanvullende informatie ten aanzien van de diagnose zou zijn gevraagd, zou hebben aangegeven dat naast de verstandelijke beperking de psychiatrie een grote rol speelt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie in dit verband onder meer het arrest van 2 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2044) kan in geval van een gecombineerde diagnose niet worden volstaan met een verklaring van een arts voor verstandelijk gehandicapten, maar is ten minste een verklaring van een psychiater vereist, die terzake deskundig wordt geacht. Dat de verstandelijke beperking op de voorgrond staat, maakt dit niet anders.
Het voorgaande brengt mee dat, nu er sprake lijkt te zijn van een combinatie van een verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek, een medische verklaring opgesteld door een terzake deskundige arts, te weten een psychiater, ontbreekt. Het verzoek dient reeds hierom te worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Bruining, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 09 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.