ECLI:NL:RBDHA:2020:3593
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser, met de Iraanse nationaliteit, had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen, maar had in een eerdere procedure een gegrondverklaring gekregen met instandlating van de rechtsgevolgen. Eiser diende op 9 juli 2018 een herhaalde asielaanvraag in, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 september 2018 niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 januari 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de rechtbank overwogen of eiser nog belang had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank concludeerde dat het belang aan de procedure was ontvallen, omdat de documenten die eiser in de herhaalde asielprocedure had ingebracht, al waren meegenomen in de beoordeling van de eerste asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat eiser met de beoordeling van het onderhavige beroep niet in een andere of betere positie kon komen, aangezien alle relevante documenten al waren beoordeeld in de eerdere procedures.
Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen vier weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.