ECLI:NL:RBDHA:2020:3434
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 19 maart 2019 een verzoekschrift ingediend voor een zorgmachtiging ten aanzien van een vrouw, geboren in 1959, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 april 2020, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren. De betrokkene verklaarde dat het goed met haar ging, maar dat ze het afschuwelijk vond in het psychiatrisch ziekenhuis. De psychiater bevestigde dat de betrokkene beter in contact was en dat de medicatie hielp, maar dat er nog goede afspraken met ambulante behandelaren gemaakt moesten worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van vocht, voeding, medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de termijn van de zorgmachtiging vastgesteld tot en met 27 september 2020, maar de opname in de accommodatie is beperkt tot maximaal een maand. De rechtbank heeft het verzoek van de advocaat om de termijn van de zorgmachtiging te bekorten afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. H.A.G. Nijman, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.