ECLI:NL:RBDHA:2020:3428
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor woonlasten op basis van onvoldoende financiële informatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand. Eiseres had op 12 oktober 2018 bijzondere bijstand aangevraagd voor haar woonlasten van € 1.046,33 per maand. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiseres onvoldoende inzicht had gegeven in haar financiële situatie. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 3 maart 2020 heeft eiseres verklaard dat zij werkzaam is in de persoonlijke dienstverlening en dat haar inkomsten door haar boekhouder worden bijgehouden. Eiseres heeft echter niet kunnen aantonen hoe zij haar vaste lasten en overige kosten van levensonderhoud voldoet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verifieerbare inkomsten van eiseres niet voldoende zijn om in haar kosten te voorzien. Eiseres heeft geen objectieve gegevens verstrekt over de financiële steun die zij van vrienden en kennissen ontvangt.
De rechtbank heeft overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar huidige woonlasten noodzakelijke kosten zijn, zoals bedoeld in artikel 35 van de Participatiewet. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college terecht de aanvraag voor bijzondere bijstand heeft afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeert. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.