Voor zover eiseres aan heeft gevoerd dat zij vanwege een antwoord in het BMA-advies geen aanknopingspunten heeft om aan te tonen dat de noodzakelijke behandeling voor haar niet beschikbaar dan wel toegankelijk is in Armenië, verwijst de rechtbank allereerst naar het antwoord van het BMA waar zij op doelt:
“5c. Indien u de medische reisvoorwaarde van fysieke overdracht aan een medische instelling c.q. behandelaar voorschrijft, kunt u aangeven voor welke behandeling de fysieke overdracht noodzakelijk is?
Psychiater, plaats van overdracht uit medisch oogpunt niet te duiden.
Een voorbeeld van een naam van een instelling waar deze behandeling mogelijk is betreft/betreffen de volgende instelling(en): Avan te Yerevam (zie verder ook zo nodig en indien relevant, het antwoord op de landgebonden vragen met onderliggende bronnen).”
De rechtbank stelt vast dat het BMA een duidelijk antwoord heeft gegeven op de vraag, namelijk dat eiseres voor een noodzakelijke behandeling fysiek moet worden overgedragen aan een psychiater, en geeft daar vervolgens een voorbeeld van. De enkele, wellicht overbodige, opmerking van het BMA dat de plaats van overdracht uit medisch oogpunt niet te duiden is, heeft geen betrekking op de vraag of fysieke overdracht mogelijk is. Het is aan eiseres om aan te tonen dat bij de fysieke overdracht een psychiater niet beschikbaar dan wel toegankelijk is. Dit is niet de taak van het BMA. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres ook hiermee niet aannemelijk gemaakt dat het BMA-advies niet op de juiste wijze tot stand is gekomen. Indien zij dit wel aannemelijk wenst te maken, ligt het op de weg van eiseres om bijvoorbeeld een contra-expertise in te dienen. De beroepsgrond slaagt niet.
8. Eiseres voert voorts aan dat de mantelzorg van de familie [naam] van groot belang is. Zij hebben een onvervangbare goede band met elkaar opgebouwd en in Armenië heeft eiseres geen directe familie meer. Gelet op de inhoud van het rapport van Kouwenhoven en Oomens moet worden vastgesteld dat de antwoorden onder vraag 3 en 4 van het BMA-advies enigszins ‘kort door de bocht’ zijn, nu de mantelzorg essentieel dient te worden geacht voor de behandeling. Ten aanzien van de beantwoording van de vragen 5a tot en met 5d is ten onrechte de factor noodzakelijke mantelzorg niet betrokken. Immers, fysieke overdracht verhelpt niet het ontbreken van de noodzakelijke mantelzorg. Deze afhankelijkheid en medische problematiek kan voldoende zijn om aan te nemen dat eiseres de zorg die zij hier te lande verkrijgt, niet kan verkrijgen in het land van herkomst. Hiertoe verwijst eiseres naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht van 12 juli 2018 (AWB 18/1291). Het ontbreken van deze zorg zal een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM vormen. De antwoorden in het BMA-advies onder vraag 6, met name het antwoord op vraag 6b, doet geen recht aan de feitelijke situatie. De behandelend psychiater heeft aangegeven dat door de in vriendschap opgebouwde band tussen eiseres en mevrouw [naam] , de huidige mantelzorg onvervangbaar is. Nog daargelaten de vertrouwensband miskent de verwijzing naar 24-uursopvang en/of begeleiding door een vrijwilligersorganisatie de feitelijke situatie. De onzekerheid hiervan miskent ook de noodzaak van de huidige mantelzorg in deze vorm. Los van de situatie van eiseres moet worden vastgesteld dat deze verwijzing in de nota te veel onduidelijkheid en onzekerheden geeft om hiervan te kunnen en mogen uitgaan. Het doet overigens ook afbreuk aan de deskundigheid(svereisten) van het BMA-advies, nu de informatie niet volledig en eenduidig kan worden geacht. In het rapport wordt concreet onderbouwd dat zij zich niet kan concentreren en de weg kwijt raakt door dissociatieve klachten. Gelet op de begeleiding die eiseres krijgt van en naar haar afspraken, is de vraag hoe de BMA-arts het voor zich ziet met de stellingname dat zij met een taxi zou kunnen gaan.